Met deze tips vang je deze zomer een karper aan de oppervlakte!

Snelle actie in de zomer? Ga compact op pad met een broodkorstje. De zonnige dagen zorgen ervoor dat karpers zich steeds meer in de bovenste waterlaag begeven. Misschien is het je nog niet gelukt of verloopt het moeizaam om er een te strikken op de korst. In dat geval kunnen deze drie tips je verder helpen!

Karpers azen niet alleen graag op de bodem, maar ook aan de oppervlakte. Wat is dan makkelijker dan een broodkorstje uit de supermarkt? Karpers zijn er in ieder geval gek op!

Tip #1: ga op zoek!

De eerste en ook gelijk de meest voor de hand liggende tip is het zoeken van karpers. Vooral op zonnige dagen laten karpers zich graag zien aan de oppervlakte. Je hebt vast wel eens de dronebeelden van Pilaar en Hofman gezien, soms liggen ze met tientallen bij elkaar… Een goede polaroidbril is een absolute must-have! De polariserende glazen halen de spiegeling van het water weg en dat maakt het spotten van karpers een stuk gemakkelijker.

Plekken waar karper zich graag ophouden in de zomer zijn: omgevallen bomen, wiervelden, rietkragen en ondieptes. Wil je met een broodkorst aan de slag? Probeer dan vooral wateren waar je geen afstanden hoeft te gooien. Een broodkorst blijft immers niet goed zitten, of… De ‘Bread Bomb‘ van Nash! Hiermee blijft het brood een stuk beter zitten en kun je ook verder werpen.

In sloten hoef je niet ver te werpen en kan je een korstje goed positioneren op de zwemroute van een karper. Niet alleen slootjes, maar ook op parkwateren, kanalen en polders kan het lonen om op de stekken te vissen waar het statisch niet mogelijk is. Vaak zijn deze plekken niet druk bevist waardoor karpers met meer vertrouwen azen, Ga dus vooral struinend te werk en zorg dat je compact bent.

Tip #2: het BESTE tijdstip

Het laatste wat je op een zomerse dag wilt, is de hele dag zwetend aan de waterkant lopen zonder ook maar een vis te vangen. Probeer daarom verschillende tijdstippen van de dag. Vooral ’s ochtends en ’s avonds zijn effectieve uren waarin de karper aast. Midden op de dag is het vaak erg warm en laten de karpers de korst (of brok) vaak links liggen en zonnen ze lekker verder.

Wat weinig gedaan wordt maar wel heel effectief kan zijn, is in het donker aan de oppervlakte vissen. Tijdens de donkere uren schrikken de karpers minder snel en zien ze ook de lijn met haak niet. Je zal nu vast denken: “hoe weet ik dan of ik beet heb?” Nou, daar kun je een (licht)breekstaafje voor gebruiken. Normaal worden deze in het donker op de dobber geplaatst, maar je kunt ze dus ook op de hoofdlijn bevestigen! Hoor je een karper een broodkorst naar binnen zuigen en zie je het breekstaafje verdwijnen, dan hoef je alleen nog aan te slaan!

Tip #3: win het vertrouwen

Eén van de belangrijkste zaken tijden het oppervlaktevissen is vertrouwen. Zijn er weinig watervogels aanwezig, voer dan eerst met wat losse korsten of drijvende hondenbrokken. Hierdoor kweek je vertrouwen en zal een karper jouw haakaas ook sneller pakken. Wanneer je teveel last hebt van watervogels is het wellicht handig om 100 meter verderop een zak met oud brood te dumpen, dan zijn de eenden wel even zoet.

Zorg er ook voor dat je lijn niet zinkt in het water, dit schrikt vaak af. Tegenwoordig heb je verschillende float- en zig lijnen die blijven drijven, maar je kunt ook een beetje vaseline smeren op de laatste meters van je lijn zodat deze blijft drijven. Tot slot is het belangrijk dat je de haak goed in het brood verstopt of wanneer je gebruikt maak van een hondenbrok, deze middels een elastiek tactisch (haakpunt naar beneden) bevestigt. Een karper heeft al snel door als er iets loos is!

Als haakaas kun je dus gebruik maken van een broodkorst of hondenbrok, maar tegenwoordig is er nog veel meer keuze! Speciaal voor het oppervlaktevissen worden er ‘hookbaits’ gemaakt die drijven en ook beter opvallen. Neem HIER eens een kijkje tussen de mogelijkheden!

Bonustip

Willen de karpers niet aan de oppervlakte azen en zwemmen ze wel actief rond? Probeer dan eens een zinkende korst. Soms willen ze dit wel pakken en een korstje aan de oppervlakte niet. Let er wel op dat je deze niet pal voor z’n neus legt, dan kan je ervan op aan dat de vis wegzwemt.

Wat je dan beter kunt doen is de route bekijken waar de vis heen zwemt en dan een paar meter ervoor een langzaam zinkende korst plaatsen. Dit is meestal een stuk effectiever!

Succes deze zomer!

KWO Redactie