Gekronkel 56 – Terug naar Hide ’n Seek (mei 2012)

Arjen Lans duikt het voorjaar in met een vervolg op de Hide ’n Seek verhalen in eerder blog. Inmiddels is het mei 2012…

“Waar kan ik heen”, zong Henk jaren geleden. Maar in tegenstelling tot hem heb ik niet getwijfeld over België. Ook niet over Frankrijk of welk ander land dan ook. Sinds begin jaren 90 heb ik heel wat kilometers over het Franse asfalt afgelegd.

Heel wat voer te water gelaten en diverse mooie vissen gevangen. Waar ik het meeste van genoot is het vrijheidsgevoel. Je wateren aanvoeren en in de tussentijd wat rondhangen bij een Lecrerc of Intermarché. In de loop van de middag een biertje op een terras of wat spielerei vissen op een putje. Heerlijk. Niets moet en je hebt de tijd voor jezelf. Maar als ik dan terug kijk is dat nou net wat me is bijgebleven. Al die vissen zeggen me niets, op een uitzondering daar gelaten. Het zijn de Nederlandse vissen die de herinnering aan mijn visserij vormen als ik terug kijk. Daarom heb ik voor mezelf besloten dat de schaarse tijd die ik aan het vissen kan besteden, in Nederland moet gebeuren. Om hier te investeren in de herinneringen voor later.

Er is een water dat ik wel eens zijdelings heb aangehaald in mijn blogs. Een put met een mooi bestand maar waar dagelijks de stekkenrace gehouden wordt. Voor je het weet zit je in een ander zijn vaarwater. Toch merk ik dat er een zuigkracht vanuit gaat. Het is latent aanwezig, soms bijna tastbaar. Het staat alleen zo haaks op de manier waarop ik de afgelopen jaren bezig ben geweest. Hele wateren voor mezelf of op een zodanige manier vissend dat anderen jouw aanpak niet verstoren. Moet ik dan nu mee gaan draaien in de wedloop?

lans2 copy

In een uiterwaardenplas vind ik er ruim honderd op de windkant.

Wat ik wel weet, is dat dat water nu nog erg koud is. Te koud om eens een stevige voercampagne op te zetten. En laat dat nu nou juist iets zijn waar ik op gebrand ben. In een korte tijd een redelijk deel van de populatie vangen door massaal te voeren op gedeeltes waar ze rond hangen. Geen tijd is daarvoor beter dan de paaitijd. De rest van het jaar verspreidt het hele spul zich, maar juist in het voorjaar, in de aanloop naar die 18 graden, dan begint het samenscholen. Soms in groepjes en soms massaal. Onder invloed van een paar zonnige, warme dagen moeten ze wel. En met dat gegeven in mijn achterhoofd rijd ik een paar wateren af. Bij een uiterwaardenplas, waar niets over bekend is, vind ik ruim honderd kleine schubkarpers op de windkant. Een enkele zal de 10 kilo halen, maar daarvoor ga ik niet zwaar uitpakken.

Via een omweg rijd ik naar Hide’nseek, met het plan om daarna naar een water dat midden in het bos ligt te rijden. Bij dat laatste water kom ik die avond niet want op Hide’nseek, in een gedeelte niet ver van de najaarsstek van 2011, vind ik wat ik zocht. Tientallen kale spiegels met hier en daar een verdwaald schubje. Zin in paaien hebben ze niet, maar de opgelopen watertemperatuur heeft ze wel in deze hoek gebracht. Overal waar je ook maar kijkt zie je ze in groepjes zwemmen. Een enkele staat met de staart omhoog in de bodem te wroeten. De tien kilo strawberry-fish boilies, die in de auto liggen, gaan te water. De volgende dagen verdwijnt er een berg aan voer in de hoek waar al de vissen rondhangen. Dagelijks lijken het er meer te worden en Jacco’s aardbeitjes worden gretig opgezogen zodra het over hun koppen gestrooid wordt. Efteling taferelen…

lans4 copy

In de stromende regen trekt een lange rij schreeuwende jeugd voorbij. Het lijkt of er geen einde aan komt. Vier dagen lang lopen ze 5 of 10 kilometer, maar uitgerekend deze avond langs mijn stek en ook nog eens tijdens één van de piektijden op dit water. Anderhalf uur lang word ik voor alles en nog wat uitgemaakt en uitgescholden. Het doet me niets. De beker gaat leeg, terwijl ze net zo snel weer vol regent. Ik drink, slurp, laat me vol lopen. De roes voelt goed. De ene na de andere vis meldt zich. Na de eerste golf tijdens de eerste productieve periode wordt het rustig. Maar tijdens de andere productieve periodes die nacht, loopt de teller verder op.

lans3 copy

Het heeft geen zin om alles vangst voor vangst te bespreken. Het loopt hard, erg hard. Zo af en toe spreek ik wat andere vissers die er op dat moment ook vissen. Halve waarheden in de vorm van “Ja, ik had er een paar, kleintjes” of overdreven enthousiasme over 2 dertigers. Ze bedekken de keiharde cijfers en kilo’s vlees die werkelijk in mijn net verdwijnen.

lans Hofman copy

De concurrentie was moordend.

lans1 copy

Schilderachtig.

In drie nachten komt er een berg vis op de kant waarbij de unster vaak richting en voorbij de “9 uur” gaat. Gretig haal en graai ik. Nu is de tijd, nu zwemmen ze massaal in deze hoek. Drie ochtenden rijd ik gebroken terug naar huis om daarna een lange dag te moeten werken. Drie nachten waarin alles lijkt te lukken. Tijdens de laatste nacht bleek dat de vissen afgepaaid waren. Diverse dubbels, die ik een week daarvoor ook al had, waren kilo’s afgevallen. Het was goed zo. Leuk om een keer gedaan te hebben, tijd voor wat anders: Pandorra.

lans5 copy

Vang ze,

Arjen Lans

Bekijk ook