Kempisch Kanaal: het roer om – Arjan van der Palen

Arjan heeft een grote liefde voor de Belgische kanalen!
Waar ik voorheen een vismachine was, ben ik op den duur mijn visserij anders gaan benaderen en was deze stukken minder intensief dan voorheen. In het verleden waren weken met drie á vier nachten vaker regel dan uitzondering, maar drive om hier nog mee door te gaan was ondanks de goede vangsten helemaal verdwenen. Ik viste voornamelijk op kleine afgesloten wateren in de omgeving, waar zelfs doordeweeks de concurrentie groot was.
Vanaf het moment dat het nachtvissen op de openbare vaarwateren in Belgie werd vrijgegeven viste ik regelmatig losse nachten en in de winter weekendjes op het Kempisch Kanaal. Op enkele uitzonderingen na waren dit keiharde blanks. Ik had bijna geen ervaring met het vissen op kanalen en dan is het KK een erg harde, maar goede leerschool. In het begin vooral een leerschool van hoe het juist niet moest.
Een harde, maar buitengewoon interessante leerschool.
Ik kwam tot de conclusie dat je bijna niet tegen de al dan niet voerende locals op kan vissen en zeker niet als het telkens losse nachten zijn. Ik besloot dan ook om het roer drastisch om te gooien en voortaan enkele keren per jaar een periode te plannen waarin ik een serie nachten en ochtenden per week serieus op het KK kon vissen. Het liefst plande ik mijn nachten voornamelijk doordeweeks, omdat het dan qua drukte enigszins mee viel. Dit in tegenstelling tot de camping die het in het weekend ooit leek. Door anders te vissen dan de grote meute dacht ik mijn kansen nog verder te kunnen vergroten.
In deze toch al harde visserij is observeren en daar vissen waar de vis zich op dat moment ook daadwerkelijk ophoudt erg belangrijk. De laatste jaren komt het dan ook voor dat ik eerst kilometers kanaal af rijdt, fiets of loop in de hoop karpers te spotten. Vooral als er doordeweeks veel scheepvaart is valt dit niet altijd mee. In het weekend als er enkel pleziervaart is en het zonnetje lekker schijnt is dit een stuk makkelijker. Een stelregel is dan ook dat ik liever een kort nachtje op de vis zit, dan een heel weekend zonder vis gespot te hebben. Lukt het me niet om de vis te vinden val ik terug op ervaringen uit het verleden om een stek te bepalen.
Door meer energie te steken in het lokaliseren ving ik al snel meer vissen!
Als de stek bepaald is en ik deze nog niet ken, peil ik deze eerst globaal uit om te kijken of er kuiltjes of richels aanwezig zijn. Afhankelijk of de stek iets interessants te bieden heeft vis ik in de kant of al dan niet een hengel blind in de vaargeul. Omdat ik zo snel mogelijk een aanbeet wil forceren vis ik zo scherp mogelijk en voer ik meestal minimaal bij. Dit kunnen enkele boillies zijn, maar ook een klein handje tijgernoten. Dat je hiermee sterk afwijkt van de voerders moge duidelijk zijn.
De laatste meter verdient op een water als het Kempisch Kanaal extra aandacht, want de vissen kennen na vele jaren intensief te zijn bevist het klappen van de zweep als geen ander. In mijn geval is dit niet de laatste meter, maar meters. Ik zorg dat minimaal de laatste 2,5 a 3 meter zo goed als mogelijk de contouren van de bodem aannemen zodat de karpers zo min mogelijk afgeschrikt worden. Ook probeer ik altijd zo te vissen dat er zo min mogelijk lijn door het water loopt, bijvoorbeeld door het gebruik van een bankstick met lijnclip, of door de hengels een eindje uit elkaar te zetten.
Deze mooie schub was het haasje op een korte combirig.
Qua rigs vis ik het liefste met een korte combirig die snel prikt. Vaak vis ik met een uitgebalanceerde snowman of pop up presentatie. Ook heb ik een tijdje geëxperimenteerd met een aangepaste rekker rig. Ondanks dat deze rig me de keren dat ik hem inzette in verhouding meer beten op leverde ben ik hier mee gestopt. De vissen zaten niet allemaal even goed gehaakt en omdat ik met erg zwaar lood (284 gram) viste was ik bang om juist de grotere vissen te verspelen.
De praktijk
Enkele jaren geleden hadden mijn vismaat en ik vlak na de zomervakantie een lang weekend tot onze beschikking en het kanaal leek uitgestorven, zowel qua karper als vissers. Kilometers kanaal en verschillende sluisstukken werden op enig teken van leven afgespeurd, tot ik bij een gezonken boot iets zag draaien. Omdat we verder nergens een teken van leven zagen kozen we dan ook voor deze stek. De stek werd uit gepeild en na een half uurtje peilen vond ik een kuil, nou ja een kuiltje van zo’n 20 centimeter. De rig was simpel, een korte combirig die snel prikte. De andere hengel ging voorzien van een rekkerrig richting de gezonken boot. Bij elke rig gingen maximaal een boillie of zes, om de kans op een snelle aanbeet te vergroten.
Het viel me dan ook erg tegen toen Willem me wekte omdat hij moest gaan werken en we veel te goed geslapen hadden. Ik viel weer even in slaap tot het moment dat ik door enkele piepen werd gewerkt. Ik zag dat de top stevig door boog en de piepjes over gingen in een volle run. Het bleek een schub van bijna een meter te zijn en de vis ging even de zak in tot iemand foto’s kon komen maken.
De kanaal parels waar ik het allemaal voor doe!
We blankten nog een nacht door op de stek en besloten te verkassen naar een stek enkele sluisstukken verder waarvan bekend was dat er vaak vissen rondhingen. Het resultaat mocht er zijn, want door scherp te vissen wist ik in twee nachten nog zes vissen te vangen en mocht Willem een bak van een spiegel bij schrijven. Toen ik na mijn werk nog een derde nacht wilde gaan vissen kwam ik van een koude kermis thuis. De natte onthaakmat was denk ik niet onopgemerkt gebleven want de stek was bezet. Omdat het al tegen middernacht was en ik er van baalde ben ik maar huiswaarts gekeerd, want ik had geen zin om zo maar ergens te gaan zitten.
Het jaar er op herhaalde ik deze manier van vissen op sluisstuk 7-8 en wist ik door in twee weken tijd zo’n acht á negen nachten te vissen, een serie fraaie schubs en een verdwaalde spiegel te vangen. Ondanks de goede vangsten ben ik er toch gestopt. Want dat ik vis ving bleef anderen niet onopgemerkt en het werd dan ook ‘ineens’ een stuk drukker.
‘Eenoog’, een van de meest bijzondere vissen van het Kempisch!
Ook speelde mee dat ik doordeweeks soms pas tegen middernacht aan het kanaal kon zijn omdat ik moest werken, iets wat me na twee weken intensief vissen toch wel op begon te breken en ik mijn target al na de vierde nacht te pakken had.
Heb blijkt dus dat je ook op het KK uiteindelijk beloond wordt als je er hard voor werkt, maar vooral ook anders dan de rest vist. Toch blijft het een harde, maar mooie visserij.
Arjan van der Palen