Karpervissen tijdens een gezinsvakantie – Robert Paul Naeff

Het combineren van een familievakantie met het vissen op karper is soms een lastige opgave. Zeker als we grote karpers willen vangen, dan wordt het allemaal wat moeilijk. Campings aan een water met grote karpers zijn vrij zeldzaam en meestal druk bezocht door concurrerende vissers. Ook willen de familieleden natuurlijk aandacht en vinden het niet leuk als papa dag en nacht aan een stek zit vastgeklonken.

Een paar jaar geleden heb ik het roer dan ook maar een beetje omgegooid. De “big fish” stekken zoveel mogelijk vermeden tijdens de zomervakantie en gezocht naar mooi gelegen campings met een privémeer waar de wat kleinere karpers vanuit het campertje kunnen worden gevangen. De afstandhengels laat ik dan bij voorkeur de hele nacht uitliggen, de beetverklikkers heel zacht en de ontvanger in de bus wat harder, zodat andere campinggasten niet gestoord worden tijdens hun welverdiende nachtrust. Als het meer te ver van de tent of camper ligt en ik geen zin heb om met spullen te sjouwen ga ik ook graag overdag een paar uurtjes met de pen vissen. Ook in vrij druk beviste “campingputten” zijn er voor het penvissen altijd wel wat stekken beschikbaar.

Bijna iedereen zit immers achter een batterij hengels en kan moeilijk ieder kwartier verkassen, wat ik meestal doe als ik geen beet krijg. Ook het vissen met 1 hengeltje in een klein openingetje bijv. tussen de bomen is meestal goed te doen.Verder heb ik ontdekt dat het soms erg lonend kan zijn om een camping bij een kanaal te zoeken en dan lekker overdag met een penhengel en schepnet in de handen en wat losse spulletjes in de fietstas over het jaagpad te fietsen en de van te voren gevoerde stekjes af te vissen. Doordat er maar een paar uur per dag gevist wordt blijft er genoeg tijd over voor het gezin. Afgelopen maand juli trok ik er weer op uit met de familie en wat nu volgt is een kort verslag van de visavonturen.

De eerste stop

Voor we vertrokken hadden we al een soort plan de campagne gemaakt. We zouden eerst in het noorden van Frankrijk beginnen, dan door naar ons huisje met eigen meer in het westen van het land, vervolgens richting de Lot en vandaar uit weer verder door naar het diepe zuiden. Ik had daarbij mijn zinnen gezet op het kanaal du Midi. Eén van de weinige kanalen in Frankrijk die ik nog nooit bevist had. Op de terugweg naar Nederland zouden we dan nog een paar dagen aan ons eigen meer gaan vissen. Een mooi plan en half juli reden we naar Normandië. Hier vonden we een camping met een prachtig meertje van c.a 3 ha.


Een fraai campingmeertje in Normandië.

Het leek mij een oude zand of grindafgraving. Mooi helder, blauwig water. Bij de receptie zat een vriendelijke vrouw die vertelde dat er goed karper op het campingmeer zat en dat ik gewoon dag en nacht mocht vissen vanaf mijn zelf gekozen campingplek. Voor 16 euro mocht ik er de hele maand vissen en als ik er aan het eind van de zomer nog eens wilde vissen kon dat op dezelfde vergunning. Dat begon goed. Vrijwel alle campingplekken waren aan het water gelegen en er werd weinig gevist. Ik had het in het verleden wel eens slechter meegemaakt…

Het weer hielp ook mee: mooi, zonnig weer met een klein briesje. Ik koos voor een plek vrijwel aan het eind van het meer waar het water wat breder werd. Achteraf niet de beste keus, want de aanwezige karper populatie hield zich het grootste deel van de tijd op aan de andere kant van het meer en kwamen mondjesmaat aan mijn kant, wat ik de volgende ochtend pas ontdekte. Ik voerde op 3 plekken in het midden wat vismeel boilies en vlak voor de kant op een paar plaatsen een paar flinke handen pellets om het later eventueel ook even met de pen te proberen. ’s Nachts gebeurde er niets en ik ging de volgende ochtend even op de fiets aan het ander eind van het meer kijken. Daar lag zo te zien de hele populatie, een stuk of 30 karpers, aan de oppervlakte te zonnen. Geen echte kanjers, zo op het eerste gezicht. Veel slanke schubkarpers. Ik probeerde ze met de korst te verleiden, maar dat grapje kenden ze al. Jammer dat ik geen kattenbrokken bij me had. De vissen begonnen weg te trekken en zich over de rest van het meer te verspreiden. Snel weer terug naar de afstandhengels bij het campertje. Daar kreeg ik aan het eind van de ochtend een keiharde fluiter. Een hard vechtende extreem lang gebouwde schubkarper van een kilo of 13 gaf zich pas na een taaie strijd in het heldere water over.

De wind zorgde voor een aardige kabbel op het water, maar desondanks kon ik dankzij mijn polaroidbril zien dat er in het midden, ver uit de kant, vissen vlak onder het wateroppervlak voorbij trokken. Ik had geen zigrigs bij me en besloot maar eens een hele oude truc uit mijn eerste karperjaren toe te passen: de verzopen/verankerde korst. Eigenlijk een zigrig avant la lettre. Op de haak een groot stuk stokbrood en een zwaar karperlood schuivend over de lijn met een stopper er voor. De korst kwam na de ingooi mooi bovendrijven en door de lijn strak te draaien kon de korst een meter onder het oppervlak worden aangeboden. Zou deze oude methode nog werken? Al na een kwartier begon de swinger langzaam op te lopen… Ik sloeg vast en na een stevige dril had ik de vis voor het net liggen. Nog een laatste vluchtpoging en de haak schoot los! Balen natuurlijk, maar op de boilie volgden later die dag nog 2 vissen, die evenals de eerste karper opvallend veel strijd gaven. Op de penhengel waar ik vlak langs de kant mee viste pakte ik alleen 2 grote brasems.

RP-2
Een extreem langgebouwde schubkarper.

In de nacht was er geen actie meer en de volgende dag leek erg op de eerste visdag. De karpers lagen weer aan de andere kant van het meer en lieten zich niet foppen met een drijvend korstje. Wel wat schijnaanbeten, maar echt pakken , ho maar. Aan het eind van de ochtend en laat in de middags een run op de afstandhengels voor de camper: resultaat 2 schubkarpers. We besloten nog 1 nacht te blijven en dan de volgende ochtend vroeg naar ons optrekje in de Poitou Charentes te vertrekken.

Die nacht ving ik warempel toch nog een fraaie spiegel . Een mooi afscheid van een water waar ik nog wel eens terug wil keren. Er valt nog wel wat te ontdekken, want in het meer naast het campingmeer werd in de week voordat ik er was door een Fransman nog een mooie 24 kg zware vis gevangen…

RP-3
Actie aan het campingwater.

Het eigen meer

De volgende dag arriveerden we rond lunchtijd bij ons huis en meertje. Het meertje is in totaal 2,7 ha. groot en bestaat uit een stuk van ruim 2 hectare en een klein ondiep gedeelte van een paar duizend m2 die via een duiker met elkaar in verbinding staan. Het is het soort van water waar er waarschijnlijk duizenden van bestaan in Frankrijk en dateert uit de jaren ’50 of ’60 van de vorige eeuw. Het ontstond door het afdammen van een klein riviertje. Het riviertje staat droog in de warmste maanden van de zomer, maar het kan behoorlijk stromen in de rest van het jaar, zodat het meer regelmatig van vers water wordt voorzien. De bodem van het meer bestaat uit zand, klei en zacht slib. Rond het meer ligt een bijbehorend ruig terrein gedeeltelijk begroeid met oude eiken, berken, bramen en laag struikgewas. Erg veel (broed)vogels rond en op het water waaronder voor ons Nederlanders bijzondere soorten als wielewaal, ijsvogel, hop en roodkopklauwier . Ook heb ik enkele mooie reptielen en amfibieënsoorten waargenomen zoals muur en smaragdhagedis, 4 soorten slangen, marmer en vuursalamander, boomkikker en vroedmeesterpad. Echt een paradijsje voor ondergetekende die niet alleen in karpers is geïnteresseerd.

RP-4
Privé visparadijsje in de Poitou Charentes.

Op de velden rond het huis en meer waren de zonnebloemen sinds ons laatste bezoek in Juni flink doorgeschoten en stonden in volle bloei, een prachtig gezicht. Maar ook het gras rond het huis had blijkbaar genoeg zon en regen ontvangen, want het stond een halve meter hoog. Dat werd dus eerst een uurtje flink maaien vòòrdat er gevist kon worden. Uiteindelijk kwamen er nog meer klusjes op mij af en kwam ik die eerste dag natuurlijk niet aan vissen toe. Ik besloot alleen maar even stevig te voeren. Op je eigen water hoef je toch niet bang te zijn dat je stek wordt ingenomen…’s Nachts werd de voerboot opgeladen zodat ik de volgende dag aan de slag zou kunnen. Maar de volgende dag en de dag erna was het ideaal weer om de luiken van het huis te schilderen, zodat het vissen nog wat langer moest wachten. Voor diegeen die het misschien interesseert: de luiken gaf ik de bekende ‘Franse’ lichtblauwe kleur.

De dag er op kon ik dus na bijna 3 dagen voorvoeren eindelijk los. Twee hengels werden met behulp van de voerboot naar het diepste gedeelte van het meer gedirigeerd en de 3e hengel wierp ik uit naar een staafmarker die al wat maandjes in het midden van het meer staat en de rand van de oude rivierbedding aangeeft. Al vrij snel kwamen de eerste vissen op de kant: kleine verwilderde schubs, eigen kweek van het water en 2 wat grotere spiegels. De spiegels werden aan 2 kanten gefotografeerd en teruggezet en de schubs in een groot leefnet gedaan om later uit te zetten op de nabijgelegen rivier. Ik doe het dus eigenlijk net omgekeerd als enkele foute betaalwateren: ik haal vis uit mijn eigen water en zet die uit op publiek water…De wat grotere vissen vanaf een kilo of 10 waaronder enkele die ik van de winter bij de gerenommeerde Franse viskweker Bigot kocht lieten zich overdag niet zien. Pas toen de zon onderging en de avond ging vallen haakte ik een dikkere karper. Hij liet zich vanaf 150 meter makkelijk binnendraaien en ging pas voor de kant echt terugvechten.

RP-5
De eerste boven de 10 kg.

De volgende dag besloot ik maar eens te gaan penvissen vanaf de dam. Zoals bij vrijwel alle stuwmeren, groot en klein bevinden de diepste plekken zich bij de dam. Helaas is het water door 10 tallen jaren lange aanvoer van fijn slib vrij ondiep geworden en op de diepste plekken bij de dam staat dan ook niet meer dan 2,5 meter water. Wie weet er in dit kader een bedrijf dat meren uitbaggert in Frankrijk? Ik hoor het graag.

Terug naar het vissen. Van te voren had ik gevoerd met vismeel pellets in diverse formaten en gevist werd met een 4 meter lange soepele boron hengel (30 jaar oud) met een testcurve van minder dan 2 pond. Als ik in Frankrijk met de pen vis gebruik ik meestal zeer dunne maar oersterke onderlijntjes van 10/00 Dyneema in combinatie met een haak maat 10 met een kleine pellet op een zeer dunne hair en dat werkt heel goed.

Ik kreeg al vrij snel leven en vermaakte mij met de vangst van enkele kleine karpers en een door mij zelf uitgezette kleine goudspiegel. Nadat ik deze koi had teruggezet sloeg ik vast op iets groters. De lange hengel ging helemaal rond en de slip tikte rustig en gestaag. Eerst wilde de vis onder een struik rechts van mijn stek kruipen, maar al gauw koos hij voor het wijd. Na een lange dril op het superlichte materiaal zag ik de rug van een lichtgekleurde spiegel verschijnen en even later kon ik de vis scheppen. Weer eentje van de nieuwe uitzetting van een klein half jaar geleden en duidelijk in goede conditie.

RP-6
Een half jaar geleden uitgezet.

Zo langzamerhand kregen we weer zin om verder te trekken. De boel werd opgeruimd en de volgende ochtend werd ons huisje afgesloten en startten we de motor van het campertje.

Het volgende reisdoel

Eigenlijk wilden we gelijk door naar het diepe zuiden en een tijd het Canal du Midi volgen. Maar op de weg richting Toulouse zei mijn vriendin: “zullen we nog even aan de Lot gaan kijken?” Waarom ook niet. Het blijft een schitterende omgeving en er zitten daar verscheidene campings aan het water. Vanaf de meeste heb ik in de loop der jaren wel een visje kunnen vangen. Een van die campings heeft eigenlijk maar 1 staanplaats waar je direct vanuit je tent of camper kunt vissen. Die plek bleek, wonderbaarlijk in het hoogseizoen, nog vrij te zijn en ik zette dus gelijk daar mijn bus neer.

Het vissen was niet makkelijk. Door de dichte begroeiing achter mij kon ik nauwelijks fatsoenlijk inwerpen en ik had mijn voerboot in het vakantiehuisje achtergelaten. Ook had ik geen harde en grote (25 mm.) boilies bij me. Ook die lagen nog in het huisje, want ik had er eigenlijk min of meer op gerekend dat we alleen nog op een kanaal of putje zouden vissen. Eeuwig stom en de gevolgen laten zich raden… De kopvoorns en barbelen grepen hun kans. Wel frustrerend, want op een gegeven moment zag ik een mega spiegel tegen de overkant uit het water komen en terugvallen en ik kon er met geen mogelijkheid bij.

Na 2 nachten hield ik het al voor gezien en reisden we door naar Toulouse om vandaar uit het kanaal richting de Middellandse zee te volgen. Wat opviel was dat naarmate we zuidelijker kwamen het steeds drukker werd, maar dat het aantal campings in de buurt van het kanaal begon af te nemen. De meeste campings zijn toch meer gesitueerd aan de kust. Eigenlijk zochten we een camping aan het kanaal waar we vanaf konden vissen. Het kanaal zelf viel trouwens wat tegen. Het water was lichtgrijs van kleur, erg ondiep en werd druk bevaren door allerlei vaartuigen. Meest huurboten van de firma Le Boat. De schippers van deze vaartuigen waren in veel gevallen duidelijk erg onervaren en vooral het gestuntel in de sluizen werkte op mijn lachspieren. Ook veel vrouwelijk schoon aan dek en dat werkte dan weer door op de hormonen. Over het jaagpad langs het kanaal reden trouwens eindeloze kolonnes mountain bikers.

Uiteindelijk kwamen we met de camperbus tot Carcassonne, maar daar vonden we het te druk. We keerden om en reden terug naar het mooie stadje Castelnaudry. Midden in dit stadje, op fietsafstand van de camping ligt een mooie verbreding in het kanaal. Vanwege de drukte van wandelaars, water recreanten en toeristen besloot ik de afstandhengels maar in hun foudraal te laten en met de penhengel te gaan vissen. Eerst weer wat voerplekjes met pellets gemaakt. Tijdens het afvissen kwam ik er er al gauw achter dat het vrijwel overal erg ondiep was en ook dat er behoorlijk wat poison chat oftewel dwergmeervallen rondzwommen. Na een klein uurtje gevist te hebben en verscheidene meervalletjes op de kant gehesen te hebben sloeg ik op een diepe plek langs de kant ineens vast op een karper. Een hele slanke verwilderde schub was het resultaat en een voorbijganger wilde wel even een foto maken met mijn mobiele telefoon. De foto was dermate slecht genomen dat ik hem maar niet bij dit stuk plak. In plaats daarvan maar een plaatje van het kanaal.

RP-7
Canal du Midi in Castelnaudry.

De volgende dag besloot ik nogmaals te gaan penvissen op het kanaal. Helaas bleek bij aankomst dat de stek waar ik de dag ervoor een karper had gevangen nu was ingenomen door een stel ‘carpistes’ en de bijbehorende batterijen hengels. Geen nood, er was plek genoeg, dus maar elders geprobeerd. Maar het bleek moeilijker dan ik dacht. Overal ondiep en daarbij was het erg heet weer. Je zag geen kringetje op het water. Zelfs de poison chat hielden zich koest. Tja, het blijft toch Mediterraan gebied daar. Uiteindelijk besloot ik tegenover de Fransen een pennetje voor de kant te laten zaken en daar kreeg ik na een half uurtje een wegloper die een donker gekleurd schubkarpertje opleverde. Onder applaus van de Franse vissers zette ik het beestje zonder te wegen of fotograferen terug.

Ook de Fransen kregen er even later een op en ook daar werd zo te zien een klein verwilderd visje in het net de kant op gehesen. Het leek er op dat het Canal du Midi geen geweldige keus was voor een beetje knappe vis en ik besloot terug te gaan naar de camping om eens te kijken of het reisgezelschap bereid was weer te verkassen. De kinderen waren aan het vliegeren op een weide tussen de zonnebloemen en wilden ook wel weer wat anders.

RP-8
Het kanaalgedeelte dat 2 kleine vissen opleverde.

Terug naar de Lot

We vonden het wat druk in het diepe zuiden en de volgende ochtend koersten we dus maar weer terug naar het Zuid Westen, richting de Lot. Ditmaal gingen we niet naar een plek aan de rivier; het doel was nu een camping met een apart zwem-meer én een kraakhelder vis-meer van 2 ha. Op het uitgestrekte terrein zat ook een klein restaurant en dat kwam goed uit, want we arriveerden rond lunchtijd en konden gelijk aanschuiven. Het geheel is al een jaar of 16 in handen van Nederlanders en het was leuk om voor de verandering ineens omringd te zijn door landgenoten. De campinggasten mogen gewoon gebruik maken van het vismeer en dat deden ze. Op iedere potentiële visplek stonden steuntjes met er achter een vistentje. Maar er was geen mens bij te bekennen. Het bleek dat de meesten maar een paar uurtjes in de ochtend of alleen ’s nachts visten, maar wel graag de stek vast wilden houden. Overdag was er nauwelijks een levende ziel op de stekken te bespeuren.

RP-9
Campingwater in de Lot.

De karpers bleken overdag overigens erg actief. Er werd vrijwel constant gesprongen, voornamelijk in het midden. Af en toe leek het wel een soort van dolfinarium. Omdat ik geen zin had om mijn rodpod tussen al die steuntjes van anderen te plaatsen besloot ik maar weer de penhengel van stal te halen. Eén zijde van het meer was met bomen begroeid, die soms over het water hingen en de open plekjes hier en daar boden kansen. Al snel kwam ik er achter dat de vissen erg hongerig, maar ook erg achterdochtig waren, wat natuurlijk niet echt verwonderlijk is op een dergelijk water.

Zodra ik pellets uitstrooide verschenen er binnen 10 minuten enkele vissen die op hun kop gingen staan en met de staarten omhoog wuivend het aas naar binnen schrokten. Allemaal prachtig te zien in het heldere en ondiepe water, vlak voor de kant. Maar het haakaas werd uiterst subtiel vermeden. Kleine bewegingen van een pen die weigerde weg te lopen. Na een half uurtje was de plek leeggevreten zonder echte aanbeet, maar opnieuw voeren bracht de vissen weer terug. Enfin, vissen kunnen nog zo achterdochtig zijn, maar op een gegeven moment gaan ze toch een keer voor de bijl. De eerste middag en avond wist ik 3 vissen te vangen. Twee schubs en 1 spiegel. Bijna zonder uitzondering vertoonden de karpers flink beschadigde bekken, wat het plezier aardig temperde. Ook vond ik de vissen erg mager, zoals goed te zien is bij dit oude spiegeltje met markante beschubbing.

RP-10
Veel magere vissen.

Toch moesten er volgens de eigenaar vissen rondzwemmen tot wel 20 kilo. Dat leek mij wel erg groot, maar inderdaad zag ik af en toe in het midden een betere vis rollen die de 15 kilo zeker gehaald moest hebben. Ik viste onder mijn hengel en daar kwamen de grotere jongens duidelijk niet langs zwemmen. De volgende dag ging ik het nog eens een paar uurtjes proberen en ving nog 3 schubkarpers, zwaarste 9 kilo. Ondanks dat de visser soms erg mager waren gaven ze verbazend veel strijd. Er zwommen trouwens ook aardig wat graskarpers in de rondte. Ik zag een schooltje dat zich tegoed deed aan op het water drijvende boomblaadjes. Ik kon het nog altijd niet opbrengen om de boiliehengels in te zetten en eigenlijk verlangde ik naar de rust van mijn eigen watertje dus de volgende dag pakten we in en reden weer terug naar de Poitou Charentes.

RP-11
Mager, maar wel sterk!

Terug in het huisje

Het kwam ook eigenlijk wel goed uit om weer terug te zijn, want er zou een dag of 2 later nog wat familie langskomen en zo konden we dit bezoek wat beter voorbereiden. Ik besloot maar eens aan de gang te gaan met geweekte mais. Ik strooide een flinke emmer uit bij de dam met het idee dat ik hierdoor misschien wat sneller de kleinere vissen zou vangen, die immers van het water verwijderd moesten worden. Die kleine langgerekte schubs eten waarschijnlijk veel voedsel weg voor de grotere schubs en spiegels en die laatste exemplaren wil ik nou juist zo groot ogelijk zien te krijgen. In dat kader wil ik in het najaar ook snoekbaars uitzetten om de witvispopulatie te lijf te gaan. Opvallend genoeg zit er alleen ruis en blankvoorn, brasem ontbreekt.

Het penvissen met mais ging moeizaam. Ik kreeg redelijk veel beet, maar kreeg vrij veel losschieters te verduren. De visjes hadden opvallend kleine bekjes, waar het haakje blijkbaar moeilijk houvast in kon vinden.

Het inkorten van de hair en een nog kleiner haakje zorgden uiteindelijk voor een aantal schubjes, die later op de dag elders op een grote rivier uitgezet konden worden. Ik besloot maar weer eens te gaan voeren en vissen met boilies, ditmaal birdfood/scopex op het midden van het water. Opvallend was dat de aanbeten op deze hengels steevast bij het vallen van de avond plaatsvonden. Overdag geen bewijsje. Zo weinig hengeldruk en toch een soort van nachtwater aan het worden? Ondertussen was een van mijn zusjes met haar zoon gearriveerd en zij wilde voor het eerst van haar leven wel eens een karper vangen, dus bij de eerstvolgende aanbeet mocht ze van mij de hengel pakken. Nou, jullie snappen hoe dat ging: een lijn die steeds slapvalt, draaien door de slip, de hengel niet krom durven trekken en zwengelen aan de molenslinger alsof het een koffiemolen was. Evenzo goed kwam de vis binnen en gelijk een mooie. Niet verkeerd voor een eerste vis, zou ik zo zeggen. Ik moest er mee poseren, want ze durfde hem zelf niet op te tillen, maar alleen haar hand op de rug van de vis te leggen.

RP-12
Niet verkeerd voor een eerste vis.

Er volgden nog een paar leuke vakantie dagen, maar toen werd het helaas tijd om de thuisreis te aanvaarden. We namen allemaal afscheid van elkaar en reden over de binnenwegen naar Parijs en vandaar af weer de snelweg, waardoor de terugreis wat langer uitviel dan normaal. Na 11 uurtjes rijden zaten we weer in Friesland, alweer dromend over een volgende gezins/visvakantie…

Robert-Paul Naeff

Wederom een ‘oldskool’ naam op KWO. Robert Paul Naeff vist nog steeds en in dit artikel vertelt hij over zijn vakantie avonturen in het Franse land.

Bekijk ook