Instant – Willem Barnas

Willem-Barnas-0

Inmiddels is het geen geheim meer dat ik een fan ben van vismeelboilies. Eenmaal geïntroduceerd zijn ze een lang leven beschoren, maar wat nu als je eens een water tegenkomt dat écht nog niet bevist is. Zo’n water vond ik in een aantal jaren geleden, maar laat me eerst teruggaan naar de tijd waarin ik gegrepen werd door het fenomeen boilie. Een deel persoonlijke geschiedenis en een beetje romantiek.

In 1997 begon ik na negen jaar pen-, oppervlakte-, en wakervissen, serieus met boilies en aanverwante systemen te vissen. De allereerste boilie die ik draaide bestond uit twee ingrediënten, te weten tarwegriesmeel en Trouvit 000. Ik vergeet dat nooit meer.

Die Trouvit 000 bevatte toen volgens mij nog bloedmeel en was baggervet. Het was haast pikzwart en het stonk als een dierentuin. Ik maakte een 50/50 mix van deze ingrediënten en verder zat er niks extra’s in. De balletjes rolde ik met de hand.

Willem-Barnas-1
Nu moet het goed zitten.

Op 21 september 1997 fietste ik op een zwoele avond, bloednerveus naar het water voor mijn eerste serieuze ‘boiliesessie’, hevig geïnspireerd door mannen die ik vlak daarvoor tegen het lijf liep en een 25-ponds schub zag vangen. Op zelfgemaakte boilies…

Aan het oude veenkanaaltje ving ik die nacht met mijn eerste eigen boilies twee twintigplussers en ik was verkocht. Het was magie, pure magie. De grof gebouwde 23’er glinsterde zo mooi in het maanlicht, ik kon haar haast niet laten gaan. Gegrepen voor het leven, gegrepen door de boilie.

Later kreeg ik van een inmiddels al lang en breed gestopt karpervisser, de tip om met wit vismeel en een wat andere, goed rollende basis aan de slag te gaan en dat hielp de boel vooruit. Alleen wéér die stank… Het ouderlijk gezag verplichtte me die rotzooi op mijn eigen kamer te bewaren en dus lagen er daar zakken en dozen vol met ondermeer vismeel en Trouvit. Het was een gekkenhuis, maar het was prachtig. Het doel heiligde elk middel en elke opgelegde maatregel. Tijdens het draaien en koken brak echter steevast de pleuris uit.

De basis 

Daar in Drenthe werd de basis gelegd voor een voorkeur voor boilies. In die tijd leerde ik van alles te verwerken in boiliemixen, net zolang tot ze rolbaar waren, want inmiddels had ik op mijn zeventiende verjaardag een 21 millimeter rolplank van mijn ouders cadeau gekregen. Ik heb het dan niet over zo’n superbreed ding waar met enkele bewegingen tientallen knikkers vanaf rollen, maar over een smal miniatuurplankje. Een paar kilo boilies maken kostte me uren. Ik heb het plankje nog steeds. Het is mijn relikwie.

Met de bovenzijde van de bovenste helft rolde je de worsten op maat en vervolgens gingen die tussen beide helften en rolde je er balletjes van. Pas later kocht ik een deegspuit. Ik echter, vond het allemaal al heel wat. Ik was immers een boiliemaker! Nooit kocht ik ook maar één readymade, tot op de dag van vandaag niet.

Samen met vismaten Reinout en Harald – die ook van meet af aan hun eigen boilies rolden – viste en ving ik met van alles en nog wat karpers en in de jaren die volgden evolueerden mijn mixen. Het was een openbaring. Het zelf creëren van iets dat karper ving, gaf een enorme voldoening en ik was apetrots. Zo was het gewoon. Je kickte op elke vis die je op je eigen boilie ving. Of je nou ergens op achter liep of niet. Hadden we dat eigenlijk wel door? En deed dat er wel toe? Veel lezen over aas deed ik niet, ik vond mijn eigen wiel uit. Deels op gevoel, maar ook op basis van ervaring en resultaat en met wat hulp van anderen natuurlijk.

Willem-Barnas-2
Zo klein waren ze nou ook weer niet…

Toen ontdekte ik door wat Engelse bladen en boeken het eivoer cq. opfokvoer voor jonge vogels als kanaries en parkieten. Ik vond dat wel interessant en het was weer eens wat anders. Ik wilde mijn arsenaal uitbreiden en mijn kennis verbreden.

Op basis van dat eivoer maakte ik heel wat mixen en ik weet nog goed dat ik op een bepaald moment een zeer goede mix had met o.a. vet sojameel (dat was echt wereldspul met een heerlijk notige geur) en polentabloem. Daaraan voegde ik een kruidige olie plus een tikkeltje komijn toe en dat ving daar toen als een speer. Ik leerde zo de andere kant van het spectrum kennen. Van stevig gedoseerd vismeel (minimaal 30%), naar plantaardig materiaal.

Perfectioneren

Met beide kon ik uit de voeten en tot op de dag van vandaag gebruik ik mixen die qua samenstelling toch nog enigszins aan die tijd doen denken. Uiteraard evolueerde door de jaren heen alles, maar het bleef bij mij of een dijk van een vismeelknikker, of een uitgesproken kruidige of zoete birdfoodboilie. Krillmeel en predigested vismeel kende ik nog niet en alles wat ik kocht, kocht ik in een hengelsportzaak, waar dat spul van nu toen gewoon nog niet lag.

MTC-vergeet-het-plantaardige-niet
Vergeet het plantaardige niet..!

Per fiets ging ik wekelijks richting hengelsportzaak om daar de rekken te plunderen en ook de fouragehandel om de hoek – waar ik mijn eivoer kocht – had een goeie klant aan me.
Onder invloed van Terry Hearn en Luc de Baets, sprong ik even later ook op de Robin Red-vismeel-kar en goot dan steevast een beste scheut van een peperduur schaaldierextract door het deeg. Op een groot kanaal ving ik daar met dat aas de sterren van de hemel (qua aantallen, maar ook qua formaat). Wel met stevig voorvoeren en doorgaan met voeren, dat moet gezegd. De Scopex readymades van mijn vismaten (ook voorgevoerd) legden het op den duur af. Later sloegen we de handen ineen en gebeurde er allerlei moois.

Willem-Barnas-3
Als vismeel er eenmaal in geramd zit…

Ik stond echter niet stil en bleef experimenteren met mijn mixen. Ik rommelde met het inmiddels amper verkrijgbare lactalbumine en lactopro. Ik speelde met allerlei flavours en vloeistoffen en langzaam groeiden mijn boilies uit tot allround vangers eersteklas, maar nooit vergat ik die birdfoods en dat brengt me terug naar waar ik mee begon; vismeelboilies zijn lang niet altijd en overal heilig en nagenoeg altijd zit er een heel simpel verhaal achter de zogenaamd hoge instant response van vismeelboilies. Twee dingen dus eigenlijk.

Schril contrast

Tijdens een eerste instant sessie in een natuurgebied (ja schiet maar!) viste ik met mijn inmiddels sterk verbeterde birdfoodmix vol CSL en een flavour met de ester amyl acetaat, welke een banaanachtige geur geeft. Ik had gelezen dat gistachtige producten en amyl acetaat samen nogal attractief zouden zijn (Hutchinson), dus probeerde ik die combinatie eens uit in mijn birdfoodmix.

MTC-flavours-een-hoofdstuk-apart
Flavours… een hoofdstuk apart.

Tijdens die eerste sessie zette ik via een doordachte voertactiek (beginnen met brokjes, halfjes en blikmaïs en dan ook een mooi tapijt, maar blikmaïs ging er alleen bij aanvang bij) de werkelijk maagdelijke vissen in vierentwintig uur op mijn birdfoodboilies. Daarna kreeg ik in een krap etmaal drie beten en ving een lage twintiger, een lage dertiger en een mid-dertiger, wat gezien de populatie – zowel qua aantal als formaat – heel wat was. Was het ondanks, of dankzij? De volgende instant sessie echter, werd ik keihard met mijn neus op de werkelijke feiten gedrukt. 

Ik had in het kader van het bijleren besloten het roer eens helemaal om te gooien en met een luxe vismeelknikker terug te gaan om te zien wat dat zonder voorvoeren deed. Wat er toen gebeurde vergeet ik mijn hele leven niet meer. Vanuit mijn rubberbootje zag ik dezelfde vissen totaal ongeïnteresseerd over mijn vertrouwde aas heen zwemmen, ondanks het predigested vismeel en de schaaldierachtige vloeistoffen. Het was een schok en ik kreeg geen stoot. Ik werd gek! Het was goed te zien dat de vissen iets opmerkten, maar ze reageerden er niet actief op.

Willem-Barnas-4
Met een voorkeur voor koolhydraat. 

Wat ik van bovengenoemd voorbeeld geleerd heb, is dat totaal maagdelijke karpers een koolhydraatrijk aas veel eerder als voedsel kunnen (!) herkennen dan de meest luxe vismeelboilies. Het is nooit te laat om je mening bij te stellen en dat doe ik dus bij deze voor een deel, maar enkel met betrekking tot situaties zoals ik die hierboven schets. Vergeet dus niet de plantaardige kant van het verhaal als je eens écht instant op écht maagdelijke karpers gaat vissen. Ik heb het dan over karpers die nog nooit een boilie gezien hebben. En die zijn wellicht in de minderheid, maar ze zijn er nog, geloof me.

Instant?

Tegenwoordig domineren vismeelboilies – een groot deel van – de markt en dus ook de wateren en kan het lijken alsof vismeelboilies een hoge instant response hebben, maar dat is een vertekend beeld wat ook ik heb moeten erkennen. Laat ik het zo stellen; Jan en alleman voert en vist met vismeelboilies. Jij komt zonder voorvoeren aan met je bruingrijze meuk en vangt gelijk goed vis. Je bent overtuigd van de instant vangkracht van je aas, maar daarbij vergeet je dat het introduceren van dat vismeelaas, al door anderen gedaan is. Jarenlang. De smaak zit er al in geramd. Het voeren is al lang gedaan, al tijden, overal op het water.

Met vismeel lijkt het wel zo te zijn, dat eenmaal het bij de vissen bekend is, ze het nooit meer ‘vergeten’ en het voor altijd herkennen als voedsel. Misschien heeft dit te maken met de biologische waarde/hogere benutbaarheid van vismeel(boilies). Ik weet dit niet, want ik weet niet alles. Ik vermoed dit slechts.

Willem-Barnas-5
Vol vertrouwen te water!

Toch zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen en ken ik ook twee wateren die niet (zwaar) bevist werden/worden (integendeel), waar de vismeeltjes vanaf het begin de plantaardige balletjes gierend naar huis visten, zonder al te serieus voerwerk. Vier tegen één. Het gaat hier dan wel om wateren met voornamelijk halfwilde schubkarpers. Ik zeg bewust niet schubkarpertjes, want zo klein waren ze nou ook weer niet. En hoe meer ik dan met dat vismeel voerde en viste, hoe verder de balans doorsloeg in het voordeel van de vismeelboilie. Vismeel kan wateren domineren. Het is alleen de kunst van het herkennen en erkennen van een situatie en het maken van de juiste aaskeuze. 

Succes daarmee.

Willem Barnas

MTC-Baits-logo

Willem maakt met veel enthousiasme gebruik van de producten van MTC Baits.
Klik op de afbeelding om naar de website van MTC te gaan.

‘Aasspecialist’ wil hij zichzelf niet noemen. Toch heeft Willem een flinke bagage als het gaat over boilies en ingrediënten. In dit artikel vertelt hij zijn visie over instant aas en de relatie met vismeel.

Bekijk ook