Hét Jawadnya Rapport: ‘karper-science’, gedrag, aas & MEER!

Welk geheim zit er achter goed aas? Hoe reageren karpers op geluid? Hoe belangrijk zijn flavours? Daniel Jawadnya ondervond het ‘aan den lijve’ met een super uitgebreid onderzoek. Het verslag, “Het Jawadnya Rapport”, lees je hieronder!


Het Jawadnya-rapport: Deel #1

Daniel Jawadnya aan het woord: Aas, een onderwerp dat een belangrijk onderdeel vormt van het arsenaal dat zich herbergt in je vistas. Ook een onderwerp dat vele uiteenlopende meningen met zich meebrengt. Je kunt je er zelf dusdanig mee bezig houden dat het uiteindelijk een hobby binnen een hobby wordt. Dit uit zich dan in ‘verloren’ vistijd en een schuur die van onder tot boven onder het meel zit. Sommigen gaan hier zelfs zo ver in door dat ze het predicaat ‘Aasgoeroe’ met zich mee krijgen. Iets waar ik mijzelf overigens niet direct mee associeer. Ik zou mezelf eerder een aaskwibus willen noemen, iemand die gewoon ontzettend kan genieten van een potje flavour of verse leverpoeder. Goed te vergelijken met mensen die graag hun neus boven een goed glas wijn parkeren. Ik moet erbij zeggen dat ik mijzelf teveel zou beperken wanneer ik mij enkel op voer zou richten. Vissen gaat nu eenmaal om het totaalplaatje. Desondanks staat dit onderwerp de afgelopen 12 maanden centraal vanwege de aquariumproeven. De melen stuiven momenteel door mijn hoofd zoals ze doorgaans de lucht vullen. Een hoop tijd, geld en zweet is in dit onderzoek verdwenen. Dat laatste zou ook de boterzuur kunnen zijn die ik getest heb. Hoe dan ook het is een behoorlijke bevalling geweest en daarom ben ik dan ook blij dat het einde nabij is.

Het thema ‘Voer’ was voor Daniel gedurende een jaar een hobby binnen een hobby.

Redenatie en achtergrondverhaal

Gedachtekronkels, wie heeft ze niet. Ikzelf heb er ook met regelmaat last van. Sommige mensen om mij heen zouden zelfs opperen dat ik in een kronkel ben geboren. Niet geloven, ze liegen allemaal, stuk voor stuk! Begin 2011 had ik er één die mij meer tijd heeft gekost dan me lief was, desondanks me ook veel heeft opgeleverd. De overtuiging dat positieve praktijk ervaringen veelal de tekortkomingen van je aanpak verbloemen groeide alsmaar. In dit geval draaide het om zaken van een meer technische aard aangespoord door onderwaterbeelden maar plotseling was daar de kronkel die de overtuiging projecteerde op aas. Wat kon ik nou feitelijk over aas zeggen dat niet berust was op enkele sessies. Testen van een nieuw ingrediënt bijvoorbeeld dat goedgekeurd of afgekeurd werd op basis van een relatief korte periode. Het vertrouwen in het veelal dure ingrediënt groeide bij enkele goede vangsten en bij enkele slechte vangsten sloeg de twijfel toe.

Als die karpers niet willen bijten, kan het vertrouwen snel vertroebelen!

Lag het aan het aas, de stek, de hoeveelheid, de omstandigheden. Teveel om op te noemen eigenlijk. Resultaat was dat het gebruik van dat specifieke ingrediënt bij slechte resultaten rustig aan verwaterde en bij goede resultaten toenam. Terecht? Ik draaide de zaken om. Waar kwam het vertrouwen vandaan dat ik heb in bepaalde ingrediënten? Steeds weer bij het afspelen van de gebeurtenissen kwam het vertrouwen door een directe opleving van de vangsten na het gebruik van dat nieuwe ingrediënt. Ik begon mijzelf eerlijk af te vragen of één bepaald ingrediënt nou echt het verschil maakte in die situaties. Het antwoord was keer op keer: “nee”. Stek keuze, voerhoeveelheid, weersomstandigheden, et cetera waren veelal belangrijker dan die ene toevoeging. Ook zonder had ik die vissen gevangen! Een boilie bestaat nou eenmaal niet uit een klomp zand in combinatie met dat ene ingrediënt maar uit 5 tot 15 verschillende onderdelen. Allemaal hebben ze potentieel een positieve invloed gehad op het resultaat. Kort gezegd: ik was weer terug bij af. De conclusie was min of meer dat ik al die tijd gewoon heb lopen gokken wat goed en wat slecht was, meer kun je het niet noemen. Niet vreemd dat de meningen van mensen zover uiteenlopen. Als je gokt, gok je vaak mis. De één gokt links de ander gokt rechts en in een doolhof van mogelijkheden raken we allebei verdwaald. Is natuurlijk niet erg, er hangen geen levens vanaf, het is maar een hobby, maar wat nu? Wat kon ik doen om mijn kennis over individuele ingrediënten te vergroten en betrouwbaarder te maken. Afgaan op de ervaringen van andere mensen was net zo riskant als de ervaringen van mezelf als leidraad nemen. Ik moest een onderzoek opzetten dat zoveel mogelijk variabelen wegnam zodat deze op zijn minst een beter fundament gaven om het aas in de praktijk aan de tand te voelen…

Tijd voor een onderzoek!

Aquarium proeven

De beste manier om in een onderzoek naar vissen zo veel mogelijk variabelen in toom te houden is door proeven uit te voeren in een aquarium. Je hebt hierdoor vrij eenvoudig een constante situatie waarin je de testen kunt uitvoeren, althans dat was in eerste instantie mijn naïeve kijk op zaken. Het grootste probleem van dit soort onderzoeken en tegelijkertijd ook de belangrijkste reden waarom aquarium testen zo moeilijk betrouwbaar zijn uit te voeren, zijn zaken die mij pas tijdens het bepalen van de methodiek duidelijk zijn geworden. Buiten het feit dat je vele belangrijke waardes constant kunt houden zijn er drie factoren die een stuk lastiger liggen. Drie cruciale zaken waar verschillende amateuronderzoeken niet in hebben voorzien. Achteraf gezien kan ik zonder enige twijfel zeggen dat als je hier geen rekening mee houdt deze voor een zeer groot gedeelte het resultaat zullen kleuren.

  1. Karpers azen voor een zeer groot gedeelte op zicht.
  2. Karpers zijn gevoelig voor stressvolle omstandigheden zoals die in een aquarium.
  3. Karpers hebben een ongelofelijk goed associatievermogen. 
Daniel besloot diverse aquariumproeven te doen.

Stelling #1: Zicht…

Dat zicht een belangrijk factor is in hoe vissen foerageren op een stek wordt steeds duidelijker voor veel mensen. In een aquarium is dit nog veel prominenter aanwezig omdat je te maken hebt met glashelder water en normaal gesproken verlichting zodat je kunt zien wat de vissen doen. Als ik een steen in de bak gooi en er liggen voor de rest geen andere stenen zullen de karpers die oppakken uit nieuwsgierigheid. Niet één keer maar tientallen keren! Wat kan ik dan daaruit concluderen? Dat vissen graag stenen lusten? Hetzelfde zal met voedsel gebeuren. Ze pakken namelijk het in eerste instantie puur uit een visuele prikkel.

Lusten vissen stenen?!

Stelling #2: Stress in aquarium

Ik ben in de loop der jaren van onderwaterbeelden schieten steeds beter geworden in het inschatten van lichaamstaal bij karpers, maar zelfs nu na ruim een jaar de vissen in het aquarium te hebben bestudeert blijft het moeilijk om precies in te schatten hoe de vissen zich op een specifiek moment voelen. Het gaat steeds beter maar het is niet bepaald een exacte wetenschap. Ik kan mezelf nog geen Karperfluisteraar noemen, dat komt later pas als ik mijn eigen show op National Geographic heb. Stoute vis, ga af! Zeker een jaar geleden kon ik dat niet m.b.t vissen die in een aquarium leven. De bak stond in eerste instantie bij mij in de schuur en steeds weer als ik het licht aandeed in de ruimte die slechts enkele kleine ramen bevat schoten de vissen in paniek door de bak. Vaak wilden ze dan helemaal niet eten en dat terwijl de pellets waar ik de vissen mee voer normaal gesproken als zoete koek verdwijnen. Meestal ging dit dan in een half uurtje over maar soms wilden ze de rest van de dag ook niet goed eten en dat terwijl er aan de buitenkant ogenschijnlijk niets mis was.

Verandering in licht beïnvloedt de vissen ook!

Stelling #3: Associatievermogen

Ook mijn eigen aanwezigheid zorgde voor zeer afwisselend gedrag. Op een gegeven moment kwamen de vissen naar mij toe gezwommen omdat ze wisten dat mijn aanwezigheid voedsel betekende. Niet echt bevorderlijk natuurlijk als je betrouwbare testen wilt uitvoeren. Soms werkte mijn aanwezigheid ook stress op, zeker als ik een aantal dagen niet veel aanwezig was in de ruimte. Ze gingen dan gespannen in een hoekje liggen en aten helemaal niets!

“Ze gingen gespannen in een hoekje liggen en aten helemaal niets!”

Duidelijk was dat als ik hier geen rekening mee hield het onderzoek geen betrouwbaar en ook geen herhaalbaar resultaat zou opleveren. Wekenlang heb ik hier over wakker gelegen. Wat heb ik me nou weer op de hals gehaald? Na een periode van heftig ‘gekronkel’ was ik eruit. Er zat niets anders op dan de proeven uit te voeren onder infrarood licht en een camera die dit licht kon waarnemen. De stalen zou ik dan onder volledig donkere omstandigheden testen terwijl ik in een andere kamer het geheel observeerde met behulp van een monitor. Na wat onderzoek te hebben gedaan naar infrarood licht kwam ik erachter dat de zaken toch niet zo gemakkelijk lagen. Blijkbaar kunnen karpers verder in het infrarood spectrum kijken dan mensen waardoor vele infrarood lampen die verkrijgbaar zijn in de reguliere handel direct afvielen. Daar gaan we weer! Ik zal je de technische details besparen maar uiteindelijk heb ik een tweetal lampen gekocht waarvan ik op dat moment zelfs nog niet zeker wist of de vissen het licht zouden kunnen waarnemen. Mijn geld terug was ook geen optie omdat de lampen speciaal besteld waren…

Er kwamen nog wat extra dingen bij het onderzoek kijken…

Het tweede probleem was er één van logistieke aard. Waar moest ik de proeven gaan uitvoeren? Voor deze opstelling was mijn kleine schuurtje beslist te klein en ook liep het onderzoek uit waardoor er voor mij simpelweg geen tijd meer was om continue het aquarium in de gaten te houden. Het antwoord kwam uiteindelijk in de vorm van een sympathieke Belg genaamd Mario Gijbels. Ik heb het geluk dat ik deze Belg tot één van mijn vrienden mag rekenen want zonder Mario was het onderzoek zo de prullenbak in verdwenen. Belangrijk om te vermelden is dat Mario de eigenaar is van Dreambaits, omdat het objectieve karakter van het onderzoek voor mij essentieel was, hebben we eerst een goed gesprek gehad met betrekking tot zijn bijdrage. Ik wilde van verschillende bedrijven flavours testen en voor de rest producten die voor alle bedrijven vrij te verkrijgen zijn en beslist niet het onderzoek omtoveren tot een reclamebord. Gelukkig was dit geen probleem en eventuele inzichten die naar voren kwamen zou Mario dan als eerste in zijn aas kunnen verwerken (wat uiteindelijk ook is gebeurd maar daar moet je hem zelf maar op aanspreken). Hij was allang tevreden en bovendien zeer benieuwd naar wat er allemaal uit zou komen.

Daniel had er een ‘partner in crime’ bij: Mario Gijbels!

Na voor de tweede keer weer de loeizware bak verplaatst te hebben stond het geheel uiteindelijk in België. Gelukkig wonen Mario en ik niet ver uit elkaar. Heen en weer slechts vier en half uur rijden! Nadat uiteindelijk een geschikte plek was gevonden en een deel van de methodiek bepaald was, resteerde er niets anders dan het geheel te ‘finetunen’ en aan de slag te gaan. Eén klein detail echter hield me tegen. Hoe ging ik in godsnaam de stalen daadwerkelijk in de bak aanbrengen? Tijdens het vooronderzoek had ik al verschillende methoden getest waarbij de variant met een waterinlaat tot dan toe het beste was gebleken. Hierbij had ik de vissen aangeleerd dat voedsel altijd via een pijpje in het aquarium zou verschijnen. Onder het pijpje lag een klein bakje grind waar ze bij het minste teken van voedsel als een gek in gingen azen. Als ik dan een flavour met behulp van een hoeveelheid water door het pijpje liet glijden kreeg ik een reactie (azen in het bakje) of niet. Aan deze methode zaten echter enkele grote tekortkomingen. Het belangrijkste was dat nadat ik het aantal vissen gereduceerd had van 15 naar 7 de reacties niet meer duidelijk waren af te lezen. Een paar vissen gingen dan azen in het bakje, een ander zomaar ergens in het aquarium en weer anderen deden helemaal niets. Gedrag dat ze eigenlijk frequent vertoonden ook zonder stimuli. Het grootste probleem lag in het feit dat het staaltje met een noodgang door de bak werd verspreid vanwege de stromingen die aanwezig waren. Hierdoor was het voor mij moeilijker geworden om het verschil te bepalen tussen positief of negatief respons.

De experimenten verliepen niet zonder slag of stoot.

Bijkomend werd het water hierdoor zwaarder vervuild waardoor uiteindelijk de hele bak naar flavour stonk. Niet echt bevorderlijk dus voor de noodzaak van constante omstandigheden! Weer gingen er een paar weken van ‘kronkelen’ voorbij zonder dit keer een echte oplossing te vinden. De ommekeer kwam toen ik de situatie voorlegde aan Mario waarop hij pardoes met het antwoord kwam. Zo dom zijn die Belgen dus ook weer niet! Hij had een zakje kurken balletjes liggen die ideaal waren om als drager van de flavour door middel van een kort draadje en lood aan de vissen te presenteren. Hierdoor zou de vervuiling tot een minimum beperkt worden en ook zouden we heel duidelijk het respons kunnen meten. Iedere opname of sabbel zou dan een ‘hit’ vertegenwoordigen. De eerste keer dat ik als test het balletje met 2 ounce lood in de bak gooide kwamen er direct verschillende vissen op af. Twee ounce bleek te licht want één van de vissen had het balletje zover naar binnen gekregen dat die met het lood en al er vandoor ging. Ik heb nog nooit iemand zo hard horen lachen als Mario, die mij gadesloeg terwijl ik in paniek achter de vis aan ging. Tranen rolden letterlijk over zijn wangen. ”Het is altijd feest met die Daniël”, zag ik hem denken. ”Heb je ook vier ounce lood” vroeg ik hem beteuterd?

De set-up met het lood.

Methodiek

De uiteindelijke methodiek voor de vloeibare stoffen:

Constante temperatuur tussen 16,5 en 17,5 graden Celsius.

Stabiele pH waarden tussen 7 en 8.

Het water word d.m.v constante aanvoer en afvoer ongeveer drie keer per dag ververst tijdens het testen.

Vierhonderd gram hoogactief kool in het afgesloten drukfilter dat helpt om de waardes verder constant te houden.

-Biologische/mechanische filter dat 3 keer per uur de volledige hoeveelheid water verwerkt.

De avond voor een dag testen word de hele bak en filter schoongemaakt. (Zeer belangrijk om pieken in ammonia,ammonium,nitraten en nitrieten te vermijden)

De testen zelf worden uitgevoerd in een volledig donkere ruimte.

-Kurken bal dient als drager van het staaltje.

Kurken bal op draadje en lood wordt door mijzelf in het volledige donker in de bak geplaatst.

D.m.v. een camera en monitor word het geheel in de kamer ernaast bekeken.

Een Infrarood verstraler verschaft het nodige licht voor de camera.

Vier vissen van ongeveer 1,5 kg die enkel gevoerd zijn met pellets zonder vismeel.

Aquarium van 200 cm lang, 70 cm breed en 60 cm hoog.

Het water werd regelmatig ververst tijdens het onderzoek.

De uiteindelijke methodiek voor de vaste stoffen:

-Constante temperatuur tussen 16,5 en 17,5 graden Celsius.

-Stabiele pH waarden tussen 7 en 8.

-Vierhonderd gram hoogactief kool in het afgesloten drukfilter dat helpt om de waardes verder constant te houden.

-Biologische/mechanische filter dat 3 keer per uur de volledige hoeveelheid water verwerkt.

-De avond voor een dag testen wordt de hele bak en het filter schoongemaakt. (Zeer belangrijk om pieken in ammonia,ammonium,nitraten en nitrieten te vermijden)

-De testen zelf worden uitgevoerd in een volledig donkere ruimte.

-Pantyzakje met daarin het meel/poeder, één of twee lagen afhankelijk van de structuur van het ingrediënt.

-Zakje wordt met behulp van een draadje in het volledig donker in de bak geplaatst.

-D.m.v. een camera en monitor word het geheel in de kamer ernaast bekeken.

-Een Infrarood verstraler verschaft het nodige licht voor de camera.

-Vier vissen van ongeveer 1,5 kg die enkel gevoerd zijn met pellets zonder vismeel.

-Aquarium van 200 cm lang, 70 cm breed en 60 cm hoog.

Met een monitor werd alles in de gaten gehouden.

Disclaimer, nuances en uitleg onderverdeling

Ik wil graag benadrukken dat ondanks ik er alles aan gedaan heb om zoveel mogelijk variabelen in toom te houden er grenzen zijn wat ik als amateuronderzoeker kan realiseren. Er zijn bepaalde zaken die gewoonweg niet haalbaar zijn met het budget en de tijd die ik voorhanden heb. Ik zal de belangrijkste noemen:

Het is in soortgelijk wetenschappelijk onderzoek essentieel bijvoorbeeld dat je testen vele malen keer herhaald zodat de metingen niet beïnvloed worden door een individueel geval. Dat wil dus zeggen dat na tien keer herhalen één enkele onterechte afwijking het eindresultaat minder verkleurt. Ze praten dus altijd over gemiddelden. In mijn geval zou dat betekenen dat ik drie à vier maanden (extra!) elke dag zou moeten testen om dit te realiseren. Onmogelijk dus als onbetaalde aaskwibus! Het betekent voor dit onderzoek dat er minder zekerheden zijn m.b.t. wat je kunt concluderen uit het resultaat. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen: Flavour A heeft tien hits gehad maar flavour B vijftien dus flavour B is beter. Kleine verschillen zijn niet betrouwbaar te meten. Het is verstandiger om onderscheid te maken tussen vrijwel geen en veel want die liggen veel verder uit elkaar. Helaas zullen hierdoor enkele producten in een categorie kunnen vallen waar ze om wat voor reden dan ook niet in thuis horen.  Overigens moet ik er wel bij vermelden dat een deel van de testen wel ‘steekproefsgewijs’ zijn herhaald. Bijvoorbeeld als een product negatief testte deed ik direct daarna een proef met een product dat al eerder positief respons had gekregen. Ook zijn verschillende stalen waarvan ik echt niet kon geloven dat de vissen er niets van moesten hebben opnieuw getest vaak zelfs in andere vormen en concentraties. Keer op keer lieten deze herhalingen hetzelfde resultaat zien!

Steekproefsgewijs zijn er wel testen herhaald.

Een ander gevaar dat altijd speelt wanneer je gedrag van dieren bestudeert is dat het onderzoek zelf dat gedrag beïnvloed of bepaald. Ook kan het specifieke karakter en voorkeur van een dier een rol spelen. Zo heb ik bijvoorbeeld stress, voor zover mogelijk weggenomen door alles in het donker te doen en ook speelde mijn korte aanwezig steeds weer in de ruimte hierdoor ook geen parten meer. Wat wel overbleef is het feit dat de vissen bijvoorbeeld nooit positief werden beloond op hun foerageeracties. Ze begonnen met happen en sabbelen maar kregen nooit voedsel ervoor terug. Dit zou de vissen rustig aan kunnen demotiveren om te reageren op voedselprikkels waardoor exacte metingen gekleurd zouden kunnen worden. Gelukkig heb ik geen aanzienlijke terugval kunnen opmerken, de vissen reageerden door het onderzoek heen heel divers. Ook is het mogelijk dat je net te maken hebt met een school vissen die afwijkende voorkeuren erop nahouden. Om dit volledig uit de weg te gaan had ik tientallen bakken nodig gehad met evenveel vissen en de individuele testen met grote tussenpozen moeten uitvoeren. Voor mij onmogelijk dus!

Echt voedsel kregen de vissen in feite niet.

Belangrijk is ook dat je moet realiseren dat de gebruikte methode, vooral in het geval van het kurken balletje, voor sommige producten beter werkt en voor sommige minder. De snelheid waarin het product oplost en de concentratie waarin het te krijgen is hebben invloed op het resultaat. Als het te geconcentreerd is zullen de vissen ervan ‘wegschuwen’ en als het te snel oplost zal de werking vlug uitgewerkt raken. Gelukkig was de ideale concentratie ergens in de vijftien minuten dat we de vloeistoffen testten steeds aanwezig op het balletje. De smaak ging bij alle stoffen in die vijftien minuten van heel sterk naar zeer subtiel. Ik kan het weten want ik heb het allemaal in mijn mond moeten steken. Gefermenteerd garnaal, “hmmm lekker!” Het constante zoeken naar voedsel door de karpers is hierbij ook erg belangrijk om betrouwbare resultaten te krijgen. Deze eigenschap van jonge vissen heeft wat dat betreft ervoor gezorgd dat de wisselende concentraties hierdoor minder invloed hebben op het eindresultaat.

De concentratie moest precies genoeg zijn.

Wat betekent dit allemaal voor de waardering van de testen? Er zijn vast nog vele andere zaken te noemen die een rol spelen en die exacte metingen zullen kleuren, maar bedenk wel dat voor iedere tien variabelen die je kunt noemen in een testopstelling als deze, je er honderd en tien kunt opnoemen voor praktijktesten. Zolang je de echt grote invloeden onder controle hebt en je beperkt tot de feiten kom je al een heel eind. Je kunt enkel het verschil tussen weinig en veel respons betrouwbaar meten met deze opstelling. Dat geeft niet, zolang je maar geen definitief antwoord verwacht op werkelijk alles. Stap voor stap kom je zo verder. Bepaalde zaken zijn aangetoond, bepaalde zaken niet en bepaalde zaken staan in een grijs gebied. Overigens is het belangrijk om te vermelden dat ik geen enkel waardeoordeel uitspreek over een product. Ik laat dat echt aan iedereen zelf over. Om een mix c.q. aas te maken is nou eenmaal meer nodig dan enkel attractieve ingrediënten. Een redelijk laag scorend product kan essentieel zijn om ‘goede’ boilies te maken. De onderverdeling is als volgt: geen respons (0-1 hits), beetje respons (2-4 hits), gemiddeld respons (5 of meer), zeer hoog respons (8 of meer hits i.c.m zeer fel aasgedrag).

Er zijn zo gigantisch veel variabelen te meten tijdens een praktijktest!

Observaties en gemaakte keuzes

De onderverdeling bevat dus niet alleen de getelde hits, de frequentie, maar ook een ‘meting’ van het aasgedrag, oftewel intensiteit. Besef wel dat intensiteit hier niet objectief valt te meten maar gebaseerd is op mijn interpretatie van de beelden. Een normale hit vertegenwoordigd een vis die tijdens een passage eenmaal aan de staal sabbelt of wanneer mogelijk deze één keer opneemt. Bij de meeste producten zwommen de vissen na eenmalig contact direct door om even later terug te komen. Echter bij een aantal producten zie je de vissen duidelijk hyperactief worden en het staaltje in een paar seconde drie tot vijf keer woest naar binnen werken. Dit rekende ik dan ook tot één hit omdat het zo snel achter elkaar gebeurde en dezelfde vis betrof maar in werkelijkheid was het respons veel heftiger. Ik ben wel zeer conservatief geweest bij dit onderscheid maken, enkel de producten waarbij deze reacties consequent voortkwamen behoren tot deze laatste categorie. Zou dit het verschil kunnen zijn tussen iets opmerken en het inspecteren of iets opmerken en voedsel herkennen? Neem het onderscheid tussen aangrenzende vakken wel met een korrel zout. Verschillende producten liggen heel dicht bij de grens, kleine variatie en ze lagen ergens anders. Tussen ‘geen respons’ en ‘zeer hoog respons’ is echter een heel ander verhaal!

Er werd zeer gevarieerd gereageerd op alle veranderingen!

Er zijn een aantal interessante observaties die eventueel van pas kunnen komen in je verwerking van de resultaten. Het viel me op dat tachtig procent van de flavours in de middenmoot lagen. Er zat weliswaar verschil in het aantal hits maar er is feitelijk aangetoond dat veel flavours de vissen kunnen helpen om een voorwerp op te sporen. Zonder flavour raakte de vissen het kurken balletje echt niet aan. Herkennen ze flavour als voedsel of is het simpelweg nieuwsgierigheid? Wie zal het zeggen? Ik weet niet of deze nuance überhaupt belangrijk is in de praktijk want uiteindelijk zit er daadwerkelijk voedsel aan het eind van een flavour spoor. Wat wel belangrijk is voor deze signaal functie is de tijd waarin de flavour zijn werk blijft doen. Het viel me namelijk op dat de hits bij een deel van de flavours heel snel achteruit liepen. Dit was achteraf gezien te wijten aan de snelheid waarin het staaltje oploste. Iets waarmee je rekening kunt houden in de praktijk. Hoe lang kan jouw aas in het water blijven liggen totdat er totaal niets meer over is van de flavour? Bij de vaste stoffen zie je weer een hele andere trend, of het was heel goed, of het was heel slecht, niet veel daartussen. Veel gemakkelijker eigenlijk! Ik had graag nog meer ingrediënten willen testen maar moest uiteindelijk keuzes maken. Ik heb bewust gekozen voor de meest populaire melen binnen bepaalde groepen zodat je eventueel een lijn kunt ontdekken in de resultaten en die weer verder kunt toepassen. Ook is het bij enkelvoudige voeders gebleven zodat het duidelijk is wat nou wel of geen reactie teweeg heeft gebracht. Ik hoop dat het jullie er iets van hebben kunnen opsteken, bij mij heeft het in ieder geval het hele aas gebeuren een nieuwe dimensie gegeven.

Het is ook weer uitdagend om met zoveel dingen rekening te houden bij zo’n experiment!

Woord van dank

Zonder hulp sta je vaak nergens vandaar dat ik dan ook de volgende mensen/bedrijven/instanties wil bedanken voor hun bijdrage. Carp Farm voor het leveren van de spiegels. Nash Bait, Cipro, CC Moore, Solar, Dream Baits voor het leveren van de stalen. Stichting Belangen Behartiging Karpervisserij voor hun donatie. De KSN voor hun ondersteuning. Willem Peters, Dennis de Wilde, Roelof Schut, Harnold Kikkert en Henk-Jelle Zandbergen voor hun advies. Last but not least, Mario Gijbels en Ellen Engelen voor het verdragen, voeden en ondersteunen van deze Ollander.

Het Jawadnya-rapport: Deel #2

“Welke rol spelen kleuren in het aasgedrag van karpers, wat zijn de auditieve karakteristieken van aas en hoe gebruiken we deze twee in ons voordeel?”

Je krijgt een boilie in handen en het eerste wat je doet is de smaak en geur achterhalen. Oftewel, proeven en ruiken. Twee zintuigen die veel meer aandacht krijgen dan de andere waar de vissen over beschikken. Is het louter richten op smaak en geur verstandig? Het ligt wel voor de hand gezien onze menselijk beeld van de onderwaterwereld. Een wereld waar het menselijk zicht wordt belemmerd en waar geluid gemoffeld bij ons over komt. Niet verwonderlijk dus dat die niet veel aandacht krijgen. In onze beleving leven karpers in een vrijwel doofblinde wereld. De laatste jaren wordt er wel meer aandacht besteedt aan de kleur van het haakaas, wat waarschijnlijk is aangejaagd door de onderwaterbeelden wat helpt om zoiets te visualiseren, maar veelal blijft het bij haakaas. Echt veel aandacht, verder dan: ”de koeten zien mijn donkere boilies minder goed” wordt er niet besteed aan de kleur van aas in het algemeen. Zoiets soortgelijk gaat ook op voor geluid wanneer we praten over het maken van beter aas. Ja absoluut, zo nu en dan wordt het aangehaald, dit noemt men dan ‘crunch factor’, maar waar zijn de feiten? Speelt gehoor en zicht echt zo een kleine rol in realiteit of is dit slechts zo in onze verbeelding? Het blijft echter veelal bij zweverige vermoedens en ‘op hoop van goede zegen’ aanpak. Niet echt effectief als je in de wilde weg moet gokken wat wel en niet klopt. Dit is dan ook mijn doel voor de tweede serie van proeven om enige bewustzijn te kweken bij mezelf en anderen. Een eerste stap richting efficiënter experimenteren met aas in plaats van de ’trial and error’ techniek die we zo vaak toepassen in de hengelsport. Verwacht dus geen extensief onderzoek met een specifieke vraag in het hoofd maar meer mijn gedachte kronkels in combinatie met ruimte voor verrassingen en bewustwording.

In hoeverre speelt geluid een rol bij de karpers? Daar wilde Daniel achter komen!

Kleurcontrast

De eerste proeven die ik heb uitgevoerd hebben betrekking op kleurcontrast. Ik kwam hierop nadat ik het volgende had waargenomen: ik had wat grind aangeschaft waarin dezelfde kleur donkerbruin aanwezig was als de pellets waarmee we de vissen voeren. Het idee hierachter was vrij simpel. Door de bruine steentjes zouden de vissen niet altijd goed kunnen zien of er wel of geen voedsel aanwezig is op het grind en zij bij proeven van voedsel (het staaltje dat ik testte) dan met volle overgave zouden gaan azen. Tot mijn verbazing werkte dit zelfs zo goed dat ze de pellets veelal niet eens konden vinden en daardoor onbeholpen in de wilde weg grind gingen filteren. Dit gebeurde niet zozeer direct na het voeren waarbij ze de pellets naar beneden konden volgen maar eerder bij pellets die overbleven nadat zij allemaal na de eerste beurt zichzelf hadden volgepropt en rustig in een hoekje het geheel gingen kraken. Uiteindelijk heb ik het grind niet gebruikt voor mijn geur en smaak proeven maar gaf het me wel een idee om dit verder aan de kaak te stellen. Een vervolg proef was geboren!

Een nieuwe proef was geboren!

Onderzoeksvraag:

“Pakken karpers aas met contrasterende kleuren eerder ten opzichte van niet contrasterende kleuren?”

Dit is de set-up:

Twee gekleurde vlakken, oranje en geel.

-Twee boilies, oranje en geel, die op kleur na volledig gelijk zijn.

-Slechts twee à drie centimeter naast elkaar gepresenteerd.

-Vissen die enkel met donker bruine pellets gevoerd zijn die qua kleur totaal niet overeenkomen met de gebruikte boilies.

-Beidde proeven worden tien keer herhaald.

-De volgorde waarin de boilies worden opgenomen wordt genoteerd.

Bij de eerste proef plaatsen we een halve gele en een halve oranje boilie op het gele vlak. Uiteraard valt de gele boilie hier behoorlijk weg vanwege de overkomende kleuren maar is echter wel waarneembaar vanwege zijn contouren.  Bij de tweede proef draaien we het geheel om, een oranje vlak met daarop een gele en oranje boilie. Ook hier valt de oranje boilie behoorlijk weg vanwege de overkomende kleuren maar is echter ook hier wel waarneembaar vanwege zijn contouren. Het geheel wordt tien keer herhaald voor iedere opstelling, waarbij ik noteer welke boilie als eerste gepakt wordt. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.

De resultaten van de eerste proef.

Nadat ik de eerste tien herhalingen gedaan had met het gele vlak viel mijn mond open van verbazing hoe consistent de contrasterende oranje boilie als eerste gepakt werd. Hoewel ik primair hier vanuit was gegaan maakte de vissen het wel heel erg bont. Meerdere malen zwommen ze over de gele om de oranje boilie te pakken en hebben ze in die tien herhalingen slechts één keer de gele uberhaupt opgenomen. Met deze bevestiging ging ik er vervolgens vanuit dat in de andere proef de gele boilie steeds maar weer als eerste gepakt zou worden. Aan de resultaten kun je duidelijk zien dat ik volledig verkeerd zat. Nogmaals een bevestiging van de tekortkomingen van vermoedens. Verbazingwekkend genoeg pakte zij ook hier tien keer achter elkaar de oranje boilie als eerst.

Verschillende kleuren boilies…

Ik heb uiteindelijk 24 keer deze proeven gedaan (vanwege de noodzakelijke foto’s trekken) en iedere keer gingen zij als eerst voor de oranje bal. Voor iedereen die denkt dat alles is uitgedokterd, dit is eens te meer een voorbeeld van hoe weinig wij echt begrijpen van wat een karper beweegt… Op dit moment weet ik nog niet goed hoe ik deze resultaten moet plaatsen. Waarom wel die oranje als eerst en niet die gele? Feitelijk weet ik enkel het volgende: karpers hebben een visueel spectrum dat verder naar de lange golven ligt ten opzichte van ons. Het kleuren spectrum is opgebouwd van korte golven naar lange golven die voor ons als koud naar warm worden ervaren. Dat van de vissen ligt iets verder naar de warme kleuren, echter is dit verschil niet echt groot en liggen beidde kleuren uit dit voorbeeld, oranje en geel, wel volledig in hun spectrum.

Het kleurenspectrum van de karper is anders opgebouwd.

Ik besloot een derde proef te doen om te kijken of de vissen inderdaad naar de warme kleuren trekken.

Dit is de set-up:

Vijf kleuren boilies, roze, oranje, geel, wit en blauw.

-De boilies worden steeds weer als groep van vijf aangeboden.

-Willekeurige plekken ten opzichte van melkaar maar wel steeds weer maximaal in een straal van 20 cm.

-De proef wordt twintig keer herhaald.

-De volgorde waarin de boilies worden opgenomen wordt genoteerd.

Het resultaat zie je in onderstaande tabel.

De resultaten van de tweede proef.

Duidelijk is hier dat de twee warmste kleuren, roze en oranje veruit vaker als eerste worden gepakt. Het is natuurlijk niet zo dat wanneer ik één van de andere kleuren in zijn eentje in de bak gooi de karpers deze totaal negeren. Integendeel, ze worden allemaal direct opgenomen, echter te samen zijn het steeds weer de warme kleuren die als eerst verdwijnen. Op dit moment blijft het gissen naar de oorzaak en is het absoluut niet zeker maar er zijn legio praktijk voorbeelden waarbij kleur wel een duidelijke rol speelde en beslist niet over het hoofd mag worden gezien in goed aas. Denk eens aan Robin Red, al jaren heb ik het vermoeden dat dit ingrediënt zijn meerwaarde moet vinden in de rode kleur die het aan boilies geeft en niet de smaak. Een vermoeden dat nu iets meer onderbouwd kan worden…   

Kleur speelt wel degelijk een rol!

Hoofddeel ‘geluid’

Veruit het meest genegeerd zintuig door ons karpervissers. Op een enkele hersenkronkel daargelaten wordt hier bitter weinig aandacht aan besteedt. Zo nu en dan hoor je de term ‘crunch factor’ langskomen maar feitelijke onderbouwing ontbreekt doorgaans. Wat blijft er over van het ‘crunchy’ karakter van een ingrediënt als je die aanbiedt in een sompige deegbal? Welk ingrediënt of aassoort maakt het meest lawaai? Hoever draagt het geluid, etc…? Allemaal vragen die je moet kunnen beantwoorden om ook maar enigszins het factor geluid in je voordeel te kunnen gebruiken. Teveel eigenlijk om in een paar dagen testen te kunnen onderbouwen. Het begint echter bij bewustzijn. Na wat eigenlijk zeer simpele proeven zijn ben ik nu overtuigd dat geluid net zoveel aandacht verdient als smaak, geur, en kleur.

Een ‘krusher’ onderwater… Welk effect geeft dat?

De eerste opzet:

Verschillende boilies opgemaakt uit een mix met homogene en fijne structuur, waarbij deze steeds weer tien procent van een ingrediënt bevat met crunchy karakter. De boilies worden vervolgens één voor één aan de vissen gevoerd en met behulp van een hydrophoon worden er opnames gemaakt om zodoende te achterhalen of bij het kraken van het aas een toename is te vinden in volume. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.

De resultaten van de ‘geluidsproef’.

Een ontzettend simpele proef maar wel één die ongelovelijk veel informatie bevat. Op eier- en oesterschalen na geven de meeste ‘crunchy’ ingrediënten vrijwel geen verhoogd volume. De verschillende zaden daarentegen en de tweetal typen schalen leveren een behoorlijke verhoging op waardoor het echt de auditieve beleving van het aas veranderd. Je hebt er ineens een extra zintuig bij in je poging om de vissen aan te trekken. Hoe vertalen deze gegevens zich echter naar de praktijk?    

Tweede proef:

Met behulp van een krusher en een hydrophone proberen we te achterhalen hoever het geluid draagt in de praktijk. Hierbij wordt de krusher gevuld met hondebrokken of tijgernoten en onderwater in werking gezet. Een tweede persoon gaat vervolgens op verschillende afstanden daar vandaan staan en neemt een fragment op. Dit doen we net zolang totdat we met de gebruikte instrumenten de krusher nog net kunnen horen. Het resultaat zie je in onderstaande tabel.

De resultaten van de tweede proef.

We hebben uiteindelijk voor hondebrokken en tijgernoten gekozen omdat die zich het beste voor lenen om gekrusht te worden, vooral de brokken maken ontzettend veel lawaai onderwater. Zoals je ziet in de tabel draagt het geluid een behoorlijk eind weg en dat is dan nog met vrij simpel materiaal opgenomen. Het gehoor van de vissen is vele malen beter. Voor iedereen die dit niet weet. Karpers hebben een botje dat hun zwemblaas verbind met hun middenoor. Ze noemen dit ‘Het Orgaan Van Weber’. Hierdoor fungeert de zwemblaas als een grote ontvanger die geluidstrillingen opvangt en feilloos doorgeeft aan het gehoor. Karpers kunnen dus heel goed horen. Neem bijvoorbeeld de maximale afstand van 100 meter die ik gemeten heb met mijn hydrophoon inclusief met hondebrokken. Ga er maar vanuit dat het een minimale afstand betreft wanneer we het superieure gehoor van een vis in beschouwing nemen. Welk ander ingrediënt ken je dat in een straal van 100 meter, dat betreft dus 360 graden rondom, vissen kan aantrekken? Dit gegeven alleen al overtuigd me van het grote belang van geluid.

Karpers kunnen supergoed horen!

Samenvatting

Goed aas heeft eigenlijk geen enkel andere functie dan de vissen te prikkelen om het te eten. Om van echt goede bollen te kunnen spreken moet je alle zintuigen feilloos kunnen aanspreken. Dat is me ondertussen wel duidelijk geworden. Een smaakje hier en daar veranderen gaat echt geen potten breken. Dat mijn benadering hierin veelste eenzijdig is geweest staat voor mij nu paal boven water. Deze proeven maar eigenlijk het hele project is maar een kleine stap geweest om hier iets wijzer in te worden. Hoe meer ik leer des te meer me duidelijk wordt hoe weinig we eigenlijk weten. ‘Alles is al bekend’ heeft wat mij betreft totaal geen zwaarte. Ik geloof overigens dat ik hier en daar nog een traktatie heb te incasseren;-)

Onze gevinde vrienden zullen altijd iets mysterieus hebben!

Ik ben er voorlopig klaar mee. Het aantal dagen dat ik tot nu toe hierin heb geïnvesteerd hierin zijn me al voor een groot gedeelte ontschoten. Dat is maar goed ook want ik zou er waarschijnlijk van schrikken. Dat zijn heel wat lange sessie naar het buitenland kan ik je vertellen. Eén ding weet ik wel, ik heb er ongelofelijk veel van geleerd en ben nu veel beter in staat om een echt goede bol in mekaar te flansen.

Jongens ik ga weer vissen en testen in de praktijk, ik zie jullie weer op de meetings!

Tot ziens!

Daniel Jawadnya


Benieuwd naar nog meer smaakmakende visverhalen en avonturen van Daniel Jawadnya? Klik dan HIER voor de interessante KWO Studiotalk die we met hem hebben opgenomen. Volg hem ook op Instagram!

Bekijk ook