Ed Cremers over dressuur en de karper als groepsdier!
Favoriet FavorietWe horen ze vaak: termen als ‘dressuur’ en ‘conditionering’ bij de karper. Hoe komt het nou dat karpers op den duur zo voorzichtig worden en van elkaar leren? Welk gedrag speelt hierbij een rol en waarom vertonen ze dat? Ed Cremers duikt in dit artikel de diepte in en wees ervan verzekerd dat je na het lezen hiervan een stuk wijzer bent geworden!
Ed Cremers aan het woord: Voor de karper is het essentieel om in confrontatie met een bedreigende situatie daarop goed te reageren. Zodoende vermindert hij het risico op gevaar. Een manier waarop hij toekomstige bedreigingen kan afwentelen, is door te leren. Behalve persoonlijke ervaringen, zoals een haakcontact, waarvan hij leert, raakt hij ook wijzer door te kijken naar de reactie van soortgenoten bij een confrontatie met een bedreiging.

Door deze observaties leert hij. Vervolgens past hij zijn toekomstig gedrag daarop aan. Als hij bijvoorbeeld ziet dat dominante karpers schrikachtig reageren op de ontdekking van een voerplaats vol boilies, beseft hij de aanwezigheid van een bedreiging en stelt hij zijn gedrag bij. Hij zal de bolletjes benaderen en opeten met terughoudendheid.

Dressuur: directe en sociale haakervaring
De karper kan in twee gevallen een haakervaring meemaken: (1) Hij kan dit zelf aan den lijve ondervinden en zo een directe haakervaring hebben. (2) Maar hij kan ook een soortgenoot door hun haak zien worden verrast en daarmee een sociale ervaring opdoen. Zowel de directe als de sociale haakervaring leidt tot haakvermijdingsgedrag. Dit vermogen van sociaal leren geeft de karper een sterk voordeel. Hij leert immers zonder zich zelf bloot te stellen aan het risico van de bedreiging (de vlijmende haak en de dril die daarop volgt).

Dat de karper zowel persoonlijk als sociaal leert, geeft hem in risicovolle situaties een grotere kans op gevaarvermijding. Want zonder zichzelf bloot te stellen aan het gevaar, kan hij wetenschap en de consequenties ervan opdoen door het observeren van soortgenoten. Wel is de directe haakervaring veel heviger en grift deze een dieper spoor in zijn geheugen. De directe haakervaring geeft haakvermijdingsgedrag te zien dat niet alleen intenser is, maar ook langer aanhoudt dan de sociale haakervaring.

Verschil op verstandelijk vlak
Niet alle karpers leren even snel. Zo ligt er vermoedelijk een scheiding tussen de schubkarper en de spiegelkarper. Kweekrassen – eeuwenlang geselecteerd op een snelle groei en waarvan de spiegelkarper een lichtend voorbeeld is – gebruiken voor hun uitdijing extra veel energie. In wetenschapskringen denkt men dat bij deze aanwending van de beschikbare bouwstoffen (zoals eiwitten) de ontwikkeling van het zenuwstelsel achterblijft en zodoende ook het leervermogen.

Omdat de spiegelkarper in vergelijking met de schubkarper duidelijk een intensiever kweekverleden heeft, kan hij weliswaar gemakkelijker een dikke buik ontwikkelen, maar daartegenover is hij minder bevoordeeld op verstandelijk niveau.
Collectief haakvermijdingsgedrag
De impact van sociaal leren op haakvermijdingsgedrag is groot. Al gauw kan in een groep karpers, als zij gezamenlijk azen, door sociaal leren (de observatie van een soortgenoot die wordt gehaakt) collectief haakvermijdingsgedrag ontstaan. Dit gezamenlijke gedrag wordt het verlegenheidssyndroom genoemd. Maar wij noemen het gewoon dressuur.
Goed beschouwd is het woord dressuur overigens niet juist. Als we een paard dresseren, willen we hem daarmee gewenst gedrag aanleren (africhten). Dat we de karper laten leren dat een boilie met een rig onveilig is en dat hij daardoor schuwheid ontwikkelt, is nou niet bepaald het ‘africhten’ dat we nastreven. Maar natuurlijk bekt ‘dressuur’ beter dan het nogal dure woord ‘verlegenheidssyndroom’. En bovendien zal het vaak genoeg een ‘huh, hoe bedoel je?’ als reactie oproepen, terwijl je glazig wordt aangekeken.

Dressuur: scherp observeren
Met zijn zicht herkent de karper op tijd bedreigingen, zoals roofdieren. Dit observatievermogen laat hij ook gelden om een beaasde haak visueel te onderscheiden. Het is daarom onvermijdelijk dat dressuur zich vertaalt in het oplettend aanzuigen van zijn aas. Een ervaren exemplaar zal ons aas scherp inspecteren voordat hij het neemt.
Een les die de karper leert na de levenspaniek van een snijdende haak te hebben ervaren, is om een boilie niet meer heel gulzig naar binnen te slokken, maar om het bolletje voorzichtiger aan te zuigen. Zodoende komt de haak minder diep in zijn bek. Vanwege deze bijgestelde zuigkracht is mijn keuze van riglengte doorgaans rond de tien tot vijftien centimeter (de korte pop-up-rig daargelaten).

Schreckstoff
Ook goed om te weten: niet alleen zijn zicht is voor de karper belangrijk. Zijn neus vertelt hem evengoed dat er gevaar dreigt als een soortgenoot het penetreren van een haak meemaakt. Bij weefselschade komt namelijk een waarschuwingsstofje vrij, de zogenaamde ‘Schreckstoff’. Met zijn superspeurneus detecteert een naburige karper dit alarmferomoon verbluffend goed. Het effect dat van de ‘Schreckstoff’ uitgaat is aanzienlijk. Het onderdrukt de bereidheid om voer te proberen en te eten.

Dressuur: sociale facilitatie
De karper is een sociale vis die zich voedt met niet-mobiel bodemgedierte. Door zijn sociale karakter aast hij graag in groepen en geeft hij blijk van een goed ontwikkeld sociaal leervermogen. Dit leervermogen staat in contract met bijvoorbeeld de solitaire snoek. Deze rover jaagt puur als eenling, nooit in groepsverband. Hij is evolutionair aangepast om te foerageren met agressieve aanvallen op mobiele prooien en sociaal leren is hem zo goed als vreemd.

Doordat de karper een sociaal wezen is, groepeert hij zich graag en leert hij van soortgenoten. Daarmee stuwt dressuur naar een hoger niveau dan was hij een notoire eenling, die alleen lering trekt uit eigen directe ervaringen. De optelsom is immers: directe haakervaringen + sociale haakervaringen = een snellere en verhoogde dressuur.
Wetenschappelijk experiment
De kracht die karpers doet groeperen, zit hem zoals gezegd in het observeren van en de interactie met soortgenoten. Deze zogenaamde sociale facilitatie is met wetenschappelijke experimenten aangetoond, waaronder die van bioloog Zion en collega’s. Twee minivijvers met een doorsnee van 7,5 meter en een diepte van 90 centimeter dienden als labs voor hun proefneming. Eerst werd de vissen geleerd dat een akoestisch signaal voer in het vooruitzicht stelde. Bij elke aankondiging klonk een 400-hertz-toon door een onderwaterspeaker.
Daarop daalde een hoopje pellets neer op een plateautje bij deze luidspreker. Geobserveerd werd hoe snel de karpers in elkaars gezelschap leerden van de geluidssignalen in relatie tot de komst van het voer.

Daartoe observeerde men twee aparte groepen. De ene bestond uit twintig ongeschoolde vissen, de andere uit vijftien van die onwetenden plus vijf meesters. Deze mentors hadden het trainingsprogramma al eerder doorlopen en wisten dus wat op de toon volgde. Snel werd duidelijk dat de schare vissen met ervaringsdeskundigen bij een klank sneller de gewoonte aannamen naar de voerplek te trekken dan de schare die zich helemaal zelf moest scholen.
Het clubje met de vijf leraren bereikte het hoogste responsniveau al na twee dagen, terwijl de groep naïevelingen pas piekten na bijna een week. De leerkarpers doorliepen in het bijzijn van hun gedresseerde soortgenoten dus merkbaar sneller de cursus – voortgestuwd door de kracht van sociale facilitatie.

Men denkt dat een coachende karper hooguit zes tot tien naïeve soortgenoten zover krijgt om hem in formatie te volgen. Overigens schijnen ongetrainde exemplaren eerder bereid met een grotere aanvoerder mee te gaan dan met een kleinere.
Gewiekst grazen
Het is dus waarschijnlijk dat sociaal leren veel meer uitgesproken is met ervaren vissen in de groep, waar naïeve vissen vervolgens hun gedrag op afstemmen. Zodoende ontstaat dressuur in hevigere mate. Dressuur kan dus sterk zijn als een verzameling karpers collectief een (compacte) voerstek leeg plundert in helder water. Op basis van observaties van hun soortgenoten, die bijvoorbeeld opschrikken van een beaasde haak of erdoor worden geprikt, sturen ze hun eigen gedrag bij. Dat levert vissen op die het aas behoedzamer en doortastender benaderen (haakvermijdingsgedrag). Gewiekst als deze gelijkgestemde karpers zijn, kunnen ze de voerplek compleet kaal grazen, op het haakaas na.

Ten slotte
Is de karper slim genoeg te begrijpen dat het de haak is die hem prikt? Ik meen dat dit niet zo is. Maar hoe kan het dan zijn dat hij dermate oplettend is dat hij, zonder dit begrip, toch boilies met een haak categorisch kan gaan omzeilen? Grote vragen die grote antwoorden verdienen. Daarom kom ik er uitgebreid op terug in mijn volgende artikel ‘Haken en hun effecten in de karperwereld’.

Tot de volgende keer!
Ed Cremers
Meer leerzaam leesvoer van Ed Cremers vind je hierrr op de KWO Community!
Wil je deze update bekijken?
Word dan ook KWO Member voor slechts €9,99 per maand of €79,99 per jaar.
Word dan ook KWO Member voor slechts €9,99 per maand of €79,99 per jaar.
Krijg direct toegang tot de beste karper video’s, films, artikelen & kortingen.7.000 andere karpervissers gingen je al voor!
Lees hier alles over het KWO Membership of meld je hieronder direct aan.